Zwolle eert de beroemdste schildersfamilie van de Gouden Eeuw: 'Plezier spat van hun werk af'
In dit artikel:
In de zeventiende eeuw was Zwolle het centrum van het creatieve Ter Borch-gezin: vader Gerard ter Borch de Oude en zijn kinderen tekenden, schilderden en schetsten vrijwel dagelijks en namen elkaar vaak als model. Hun voorkeur ging uit naar intieme huiselijke taferelen — handwerkende vrouwen, kaartspelende soldaten of een vrijer bij de deur — waardoor ze uitgroeiden tot een van de belangrijkste kunstenaarsfamilies van de Nederlandse Gouden Eeuw.
Uniek is het bijna volledige familiearchief dat dankzij Gerard Senior en zijn dochter Gesina bewaard bleef: honderden tekeningen, schetsboeken en albums die een zeldzame blik geven op het stedelijke leven van toen. Gerard Sr., zelf opgeleid als kunstenaar maar later licentmeester om zijn gezin financieel te ondersteunen, gaf zijn kinderen thuis tekenles en noteerde op veel werken naam en datum, waardoor hun ontwikkeling goed te volgen is.
Gerard ter Borch de Jonge werd de meest succesvolle professional en verwierf faam om zijn uitzonderlijke weergave van stoffen als zijde en fluweel. Broers en zussen — onder wie Harmen, Moses, Gesina en Anna — bleven grotendeels amateurkunstenaars, maar toonden opvallend talent en een dynamiek van samenwerking, kopiëren en concurreren binnen het gezin. Gesina maakte vooral huiselijke, vaak autobiografische werken; zij en Gerard portretteerden samen hun gestorven broer Moses, die op 22-jarige leeftijd als soldaat omkwam.
De Fundatie in Zwolle toont deze herfst en winter in de grote tentoonstelling Thuis bij Ter Borch een selectie uit het archief, aangevuld met 35 schilderijen uit internationale collecties (tot 1 februari 2026). Dankzij een bruikleen van het Rijksmuseum is dit zeldzame ensemble nu voor publiek te zien en illustreert het het creatieve leven binnen één bevoorrechte familie in de Gouden Eeuw.