Zweedse crimineel Clark Olofsson (78), vader van het 'stockholmsyndroom' overleden
In dit artikel:
Clark Olofsson, de beruchte Zweedse crimineel, is op 78-jarige leeftijd overleden, zo maakte zijn familie bekend aan de Zweedse krant Dagens ETC. Olofsson verwierf wereldwijde bekendheid door zijn betrokkenheid bij de bankoverval in Stockholm in augustus 1973, een gebeurtenis die leidde tot het ontstaan van de term 'Stockholmsyndroom'. Tijdens deze overval nam de veroordeelde crimineel Jan-Erik Olsson vier gijzelaars in een bank en eiste de vrijlating van Olofsson, die destijds in de gevangenis zat. Olofsson werd vervolgens door de politie naar de bank gebracht, waardoor er ineens twee gijzelnemers aanwezig waren. Na zes dagen vol spanning, waarin Olsson op agenten schoot, slaagde de politie erin de gijzeling te beëindigen door traangas te gebruiken.
De gijzelaars ontwikkelden genegenheid voor hun gijzelnemers, wat later door criminoloog Nils Bejerot het 'Stockholmsyndroom' werd genoemd, hoewel dit fenomeen nooit als wetenschappelijk erkend is. Een van de gijzelaars, Kristin Enmark, verklaarde dat ze zich veiliger voelde bij Olofsson dan bij de politie en raakte na de overval bevriend met hem en zijn familie.
Olofsson werd uiteindelijk vrijgesproken voor zijn rol tijdens de gijzeling maar moest een eerdere gevangenisstraf van zes jaar voor een gewelddadige inbraak uitzitten. Zijn criminele carrière bleef daarna doorgaan, onder meer met de grootschalige kunstroof in 1993 bij het Moderna Museet, waarbij kunstwerken ter waarde van tientallen miljoenen euro’s werden gestolen. Olofsson overleed in het ziekenhuis van Arvika, dicht bij de Noorse grens, na een mysterieuze ziekte die hem in de laatste jaren van zijn leven snel deed afvallen. Zijn leven en criminele daden werden recent nog belicht in de Netflix-serie 'Clark'.