Zweden onderzoekt ontwikkelingshulp die mogelijk bij Hamas terechtkwam

dinsdag, 28 oktober 2025 (12:26) - NieuwRechts.nl

In dit artikel:

De Zweedse regering verdenkt dat hulpgeld bestemd voor mensenrechtenprojecten in de Palestijnse gebieden is doorgesluisd naar terreurorganisaties, onder meer Hamas en de Islamitische Jihad. Sinds 2011 heeft het staatsagentschap Sida ongeveer 55 miljoen Zweedse kronen (ruim €4,5 miljoen) overgemaakt aan de Palestijnse Onafhankelijke Commissie voor de Rechten van de Mens (ICHR), maar volgens informatie van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een deel van die middelen gebruikt voor activiteiten met directe banden naar die gewapende groeperingen.

Het ministerie stelt dat de gelden indirect zijn ingezet voor de training van wat werd aangeduid als Hamas-politie en voor propagandabijeenkomsten die als paneldiscussies waren verpakt, waarbij vertegenwoordigers van Hamas en Islamitische Jihad actief deelnamen. De regering spreekt van een structureel gebrek aan controle binnen Sida en noemt de bevindingen “ernstige vermoedens van misbruik”.

Als reactie heeft minister voor Ontwikkelingssamenwerking Benjamin Dousa de directeur-generaal van Sida, Jakob Granit, ontboden om uitleg te geven. Alle betalingen aan ICHR zijn voorlopig bevroren pending onderzoek. Dousa zegt dat zijn ministerie ook tekortgeschoten is in toezicht en kondigt een doorlichting aan van het volledige hulpprogramma naar de Palestijnse gebieden, met extra focus op samenwerkingen met lokale ngo’s.

Sida heeft nog geen inhoudelijke publieke reactie gegeven; de organisatie verdedigde zich eerder door te stellen dat contact met Hamas bij hulpverlening in Gaza niet altijd te vermijden is, een standpunt dat al op kritiek van de regering stuitte. Zweden behoort tot de grootste Europese donoren voor de Palestijnse gebieden, waardoor het ministerie benadrukt dat volledige transparantie en strengere voorwaarden voor partners in conflictgebieden noodzakelijk zijn om misbruik van belastinggeld te voorkomen.

De zaak kan leiden tot scherpere regels en meer toezicht op buitenlandse hulp in risicogebieden en roept bredere vragen op over hoe donoren effectief risico’s managen wanneer lokale hulpinstanties opereren in gebieden waar gewapende groeperingen invloed hebben.