Zorgen om toename kinderen die niet naar school gaan: 'Kinderen verdwijnen uit beeld'
In dit artikel:
Het aantal kinderen dat een vrijstelling van de leerplicht krijgt vanwege religie of levensbeschouwing groeit sterk en roept zorgen op over toezicht en kwaliteit van het onderwijs thuis. Volgens Ingrado-bestuurder Corien van Starkenburg verdwijnen deze kinderen vaak “uit beeld”: sinds 2013 is het aantal vrijstellingen van circa 600 naar ongeveer 2.500 gestegen. Demissionair staatssecretaris Koen Becking uitte recent zijn bezorgdheid in een brief.
In Nederland is thuisonderwijs alleen toegestaan met een officiële vrijstelling van de leerplicht. Die vrijstellingen bestaan voor drie groepen: zieke kinderen, rondtrekkende gezinnen en kinderen voor wie lokaal geen passend onderwijs is vanwege religie of levensopvatting. Omdat thuisonderwijs niet in de wet is verankerd, houdt de Inspectie voor het Onderwijs er geen toezicht op. Daardoor is onduidelijk of kinderen met een vrijstelling daadwerkelijk en adequaat thuisonderwijs krijgen.
Beleid en uitvoer verschillen sterk per gemeente en soms zelfs per leerplichtambtenaar. Waar het in de ene gemeente volstaat de situatie te melden, stelt een andere gemeente extra eisen of grijpt actief in. Dit schept rechtsongelijkheid en veroorzaakt veel stress bij ouders; in sommige gevallen leidde het tot strafrechtelijke vervolging. Het Openbaar Ministerie stopte in 2024 met het consequent vervolgen van ouders zonder vrijstelling, onder meer omdat vonnissen zelden leiden tot daadwerkelijk schoolgaan en omdat het handhaven per gemeente ongelijk is. Deze keuze heeft de weg naar vrijstellingen volgens Ingrado mogelijk makkelijker gemaakt, waardoor het aantal vrijstellingen naar verwachting verder zal stijgen.
De oproep van staatssecretaris Becking is om het vraagstuk op rijksniveau aan te pakken. Hij noemt twee mogelijkheden voor verder onderzoek: ofwel de vrijstellingen wegens religie/levensopvatting volledig schrappen, waardoor thuisonderwijs voor die groep wordt beperkt; ofwel thuisonderwijs expliciet in de wet opnemen, wat wel extra financiële middelen en toezichtstructuur zou vereisen. Belanghebbenden, zoals de Nederlandse Vereniging voor Thuisonderwijs, wijzen er tegenovergesteld op dat bekendheid met thuisonderwijs bijdraagt aan groei en inspiratie voor anderen. Duidelijk nationaal beleid wordt gezien als noodzakelijk om te voorkomen dat kinderen langdurig buiten het zicht van het onderwijs blijven.