Zorgen om Bovaer groeien: boeren doen aangifte
In dit artikel:
Meer dan 75 Deense melkveehouders hebben in Kopenhagen aangifte gedaan tegen DSM (de fabrikant van Bovaer), de Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA en Deense ministeries. Zij beschuldigen deze partijen ervan hun koeien te vergiftigen met het voederadditief Bovaer (werkzame stof: 3‑nitrooxypropanol, 3‑NOP), dat in de pens een enzym remt en zo de methaanemissie van runderen sterk moet verlagen. Sinds dit jaar is het gebruik van Bovaer in Denemarken verplicht gesteld als onderdeel van de klimaatdoelen om methaanuitstoot met circa 30 procent te reduceren.
Boeren melden echter massaal bijwerkingen: ontstoken uiers, verminderde eetlust, diarree, koorts en sterftegevallen. Actiegroepen zoals Bovaer.dk hebben een petitie van meer dan 50.000 handtekeningen opgezet; op sociale media circuleren veel filmpjes van zieke en dode koeien, onder wie beelden van Nederlandse boerin Rianne Blom en haar man die op hun Deense erf ziekten en een dode koe tonen. Onder druk van die meldingen heeft Denemarken onlangs toegestaan dat veehouders mogen stoppen met toediening als dieren verzwakt raken, mits ze dat kunnen aantonen met een verklaring.
Naast zorgen over dierenwelzijn maken boeren zich ook zorgen over hun eigen gezondheid. Bovaer wordt in mineralen verwerkt en als poeder aangeleverd; stof kan opstuiven tijdens voeren. De veiligheidsinformatie bij de productie meldt dat er geen bekendheid is met langetermijneffecten bij blootstelling in de fabriek en waarschuwt voor mogelijke schade aan de mannelijke vruchtbaarheid en oogletsel — daarom wordt productbescherming voorgeschreven voor werknemers. Die waarschuwingen staan ook in documenten van de Amerikaanse FDA, die tegelijk stelt dat het middel voor consumenten een laag risico vormt.
Regelgevers en producenten benadrukken echter dat er geen bewijs is voor een risico via voedsel: EFSA concludeert dat er geen sporen van 3‑NOP in melk of vlees zijn aangetroffen en dat de teruggevonden concentraties van restproducten in melk te laag zijn om schadelijk te zijn. De FDA zegt op basis van data geen twijfels over de veiligheid voor consumenten. DSM-Firmenich verdedigt Bovaer als grondig getest: het bedrijf verwijst naar ruim 150 studies en tientallen peer‑reviewartikelen en bouwt een fabriek in Noord‑Schotland met productiecapaciteit voor miljoenen runderen.
De discussie splitst de zuivelsector. FrieslandCampina (coöperatie) houdt vertrouwen in Bovaer en beloont Nederlandse melkveehouders die vrijwillig meedoen; zij benadrukt dat veiligheid en dierengezondheid prioriteit zijn en verwijst voor gedetailleerde veiligheidsinformatie naar DSM. In Scandinavië reageren partijen verschillend: de Noorse TINE‑coöperatie heeft het gebruik tijdelijk gepauzeerd en wacht op Deense onderzoeken, en het kleinere Zweedse Gäsene Mejeri stopte recentelijk met de toepassing.
De controverse heeft ook politieke gevolgen: Europarlementariër Asger Christensen (Renew Europe) dringt aan op een onafhankelijk EU‑onderzoek en waarschuwt dat dierenwelzijn niet mag wijken voor klimaatdoelstellingen. In Nederland roept politieke partij BBB op tot onderzoek en verzet zich tegen gedwongen invoering hier. Sommige boeren in Denemarken zouden het additief inmiddels clandestien weggooien om hun dieren te beschermen.
Samenvattend draait het conflict om een afweging tussen klimaatwinst en zorgen over dierenwelzijn, arbeidsveiligheid en onvolledige kennis over langetermijneffecten bij blootstelling. Voorstanders wijzen op wetenschappelijke onderbouwing en de noodzaak van snelle methaanreductie; tegenstanders spreken van ingrijpen in natuurlijke processen en eisen verder, onafhankelijk onderzoek naar de gerapporteerde bijwerkingen en naar mogelijke risico’s voor mens en dier.