Zorgen in de Tweede Kamer over Amerikaanse overname DigiD
In dit artikel:
De Tweede Kamer maakt zich zorgen omdat het Amerikaanse IT-bedrijf Kyndryl op het punt staat het van oorsprong Nederlandse cloudbedrijf Solvinity over te nemen. Solvinity verzorgt cruciale infrastructuur voor DigiD en MijnOverheid en levert diensten aan onder meer het Centraal Justitieel Incassobureau; veel persoonlijke en overheidsgegevens lopen via hun systemen. Als Kyndryl eigenaar wordt, komt die koppeling mogelijk in Amerikaanse handen, wat vragen oproept over wie uiteindelijk toegang heeft tot die data en onder welke jurisdictie ze vallen.
Kamerleden uit verschillende fracties, onder wie GroenLinks-PvdA’s Barbara Kathmann en SGP-leider Chris Stoffer, vrezen dat de digitale dienstverlening zo een geopolitiek drukmiddel kan worden. Zij wijzen op een bredere zorg in Nederland om afhankelijkheid van Amerikaanse techreuzen en de mogelijkheid dat buitenlandse politieke beslissingen of wetgeving invloed krijgen op Nederlandse overheidsdiensten. Solvinity zelf waarschuwde in mei samen met andere Nederlandse bedrijven al in een position paper dat clouddiensten ingezet kunnen worden als geopolitiek instrument, en benadrukte de urgente noodzaak tot actie.
Solvinity is oorspronkelijk Nederlands maar staat grotendeels onder Brits eigendom; de oorspronkelijke Nederlandse aandeelhouders hebben nog een minderheidsbelang. Volgens staatssecretaris Van Marum (Digitalisering) was bekend dat Solvinity op zoek was naar een koper, maar dat een Amerikaanse kandidaat als Kyndryl een verrassing was. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Economische Zaken en de landsadvocaat onderzoeken inmiddels de operationele, juridische en contractuele consequenties van de voorgenomen overname en of deze volgens de regels verloopt. Of de transactie nog kan worden tegengehouden is op dit moment onduidelijk.
Solvinity erkent het marktsentiment maar wil niet ingaan op mogelijke risico’s. De door GroenLinks-PvdA en de SGP gestelde Kamervragen moeten nog beantwoord worden. Voorafgaande discussie en dit onderzoek illustreren de groeiende politieke aandacht in Nederland voor digitale soevereiniteit en de risico’s van buitenlandse controle over vitale IT-diensten.