Zorgen deskundigen over gevolgen hoog-intensieve traumatherapie bij Psytrec

vrijdag, 26 september 2025 (06:58) - Zembla

In dit artikel:

Experts waarschuwen dat een deel van patiënten schade oploopt bij zo'n snelle, hoog-intensieve behandeling van PTSS, met name bij GGZ-instelling Psytrec in Zeist. Zembla sprak met meer dan twintig oud‑patiënten en twaalf behandelaren; velen melden verergering van klachten na deelname aan exposure‑sessies waarin traumatische gebeurtenissen werden nagespeeld. Daarbij zijn volgens getuigen seksueel expliciete voorwerpen (zoals dildo’s en nepsperma), namaakwapens, harde ademhalingsgeluiden en het opsluiten in kasten ingezet. Sommige cliënten zouden tijdens exposures in houdingen zijn gezet die overeenkwamen met hun verkrachting en werden doorgewerkt terwijl ze aangaven te willen stoppen.

Psychiatrische specialisten uiten forse kritiek. Eric Vermetten (LUMC) noemt zulke exposures gevaarlijk, vooral wanneer grenzen van patiënten worden overschreden en doorgegaan wordt tegen hun wil; dat kan volgens hem tot hertraumatisering leiden. Jim van Os (UMC Utrecht) spreekt van grensoverschrijdend handelen en vindt het gebruik van pornografisch materiaal binnen behandeling onverdedigbaar. Van Os en Simona Karbouniaris voerden een evaluatie uit onder mensen die hoog‑intensieve traumatherapie kregen; uit die inventarisatie kwam naar voren dat klachten vooral bij Psytrec geconcentreerd zijn, waarbij de strakke, protocolmatige aanpak als onpersoonlijk en te gehaast wordt ervaren.

Psytrec verdedigt de methode: exposure maakt deel uit van internationaal aanbevolen, evidence‑based traumabehandelingen en de instelling stelt dat patiënten het recht hebben te stoppen met een sessie. Directeur Sjef Berendsen erkent dat gerandomiseerde onderzoeken de gouden standaard zijn, maar noemt die kostbaar en ethisch/praktisch moeilijk. Psytrec rapporteert zelf hoge succespercentages (naar eigen zeggen 85–90% minder klachten; 70–75% zonder PTSS), maar emeritus‑hoogleraar Pim Cuijpers wijst erop dat zonder gerandomiseerde controlegroepen zulke claims niet wetenschappelijk betrouwbaar zijn.

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd wil niet ingaan op individuele gevallen, maar benadrukt dat cliënten het recht hebben te stoppen met behandeling en dat zorgverleners dit moeten respecteren; patiënten kunnen klachten melden bij de IGJ. Zorgverzekeraars Nederland meldt dat verzekeraars onvoldoende zicht hebben op uitkomst‑ en kwaliteitsinformatie in de GGZ en dus ook niet de effectiviteit van deze behandelingen kunnen beoordelen — iets wat Cuijpers problematisch noemt.

Kortom: hoewel exposuretherapie een erkende behandelvorm is, wijzen betrokken deskundigen en cliënten op ernstige uitvoeringstekorten bij Psytrec die kunnen leiden tot verergering van trauma en verminderde behandelbereidheid. De zaak roept vragen op over consent, toezicht, wetenschappelijke onderbouwing en toezicht op kwaliteit binnen de GGZ.