Zo veranderde Nederland van kleinduimpje naar een grote speler in de atletiek: 'Startgeld bestond helemaal niet'

vrijdag, 12 september 2025 (19:18) - Algemeen Dagblad

In dit artikel:

Elly van Hulst gebruikt haar eigen loopbaan om te illustreren hoe anders de Nederlandse atletiek er nu voorstaat. In de jaren tachtig was de sport kleinschalig: Nederlandse teams op WK’s telden soms maar zeven tot twaalf atleten, tv‑verslaggeving was beperkt en financiële steun minimaal. Van Hulst, die in haar tijd meermalen Europees en tweemaal wereldkampioene indoor was, herinnert zich een tijd van minder exposure en minder middelen, al had haar generatie wel enkele opvallende namen zoals Nelli Cooman en Els Vader. „Ik vind de WK altijd mooier dan de Olympische Spelen,” zegt ze over het huidige mondiale toernooi.

Het contrast met de huidige situatie is groot. Voor de WK in Tokio (begin 2025) vaardigt Nederland een recorddelegatie van 53 atleten af (27 vrouwen, 26 mannen). Waar vroeger één finaleplek of enkele medailles al bijzonder waren, heeft Nederland nu op zeven van de negen toernooidagen reële kansen op eremetaal. De topkandidaten zijn andere namen dan vier jaar geleden: Jessica Schilder (kogelstoten), Jorinde van Klinken (discus), Nadine Visser (100 m horden) en Niels Laros (1500 m) worden expliciet genoemd. Sifan Hassan, die in Parijs drie medailles won, ontbreekt deze keer, maar haar vertrek lijkt opgevangen door een bredere, talentvolle groep — en bokst Nederland structureel hoger op het wereldtoneel dan voorheen.

Die sportieve groei komt volgens betrokkenen door professionalisering: betere buitenlandse coaches, geavanceerder materiaal, trainingsfaciliteiten (zoals Papendal), langere buitenlandse trainingsstages en toegenomen mediabelangstelling en sponsoring. Social media spelen daarbij een rol; atleten als Lieke Klaver en Femke Bol hebben grote zichtbaarheid en internationale herkenbaarheid.

Praktisch: in Tokio zijn er ook weer logistieke en klimatologische uitdagingen. Om de hitte te slim af te zijn zijn marathon- en snelwandelstarts vervroegd naar 7.30 uur lokale tijd, maar zelfs dan kan het al ruim boven de 25–27 graden zijn. Ook regen en onweer worden als risico genoemd. In tegenstelling tot de coronajaren zullen de tribunes nu naar verwachting goed gevuld zijn; atleten konden vrijdag voor het eerst in het olympisch stadion trainen.

Kortom: waar Nederland decennialang sporadisch opviel, is het nu een serieuze atletieknatie met bredere talentenpoel, meer middelen en echte podiumambities.