Zo begeleid je als buurtsportcoach deelnemers met een chronische aandoening
In dit artikel:
Als buurtsportcoach kom je regelmatig deelnemers tegen met een chronische aandoening — bijvoorbeeld tijdens wandelgroepen, beweegadviesgesprekken of fittesten. Het is belangrijk te weten wat de aandoening inhoudt, welke klachten en beperkingen kunnen optreden en welke beweegvormen veilig en effectief zijn. Bewegen heeft bij veel chronische ziekten positieve effecten, maar vraagt om maatwerk en soms om samenwerking met gespecialiseerde hulpverleners.
Veelvoorkomende aandoeningen en praktische adviezen
- COPD (chronische longziekte): mensen zijn snel kortademig en snel moe. Duurtraining (wandelen, fietsen), interval- en krachttraining verbeteren conditie en spierkracht; een combinatie van duur- en krachttraining werkt het beste. Als iemand te benauwd is voor lange duurlast, zijn korte intervallen of krachttraining een optie. Bij angst voor inspanning kan een longfysiotherapeut begeleiden. Ademhalingsoefeningen zoals in yoga of tai chi kunnen ondersteuning bieden.
- Astma: de luchtwegen zijn prikkelbaar en kunnen tijdens inspanning vernauwen. Een goede warming-up vermindert het risico op een aanval. Let op factoren als koude en pollen; adem door de neus bij intensieve inspanning om de lucht te verwarmen en filteren. Twee- tot drie keer per week matige tot intensieve duurtraining (hardlopen, zwemmen, balsport, fietsen) is effectief; ook interval- en krachttraining helpen.
- Dementie: bewegen kan het risico op dementie verlagen en cognitieve achteruitgang vertragen. Belangrijk is een gevarieerd programma aandacht voor kracht, uithoudingsvermogen, flexibiliteit en balans. Er bestaan speciale beweegprogramma’s en activiteiten die aansluiten bij geheugenproblemen en motivatie.
- Diabetes type 2: lichamelijke activiteit verbetert insulinegevoeligheid en verlaagt bloedsuiker; hoe meer beweging, hoe groter het voordeel op lange termijn. Volg de algemene beweegrichtlijnen en adviseer deelnemers om druivensuiker bij de hand te hebben om hypo’s tijdens inspanning te voorkomen.
- Hartfalen: door verminderde pompfunctie ontstaan kortademigheid en snel vermoeid raken. Regelmatige, op maat gemaakte training (2–3x per week) levert veel winst op. Wandelen, fietsen, nordic walking en aerobics zijn geschikte keuzes; ernstige gevallen horen onder begeleiding van een gespecialiseerd hart- en vaatfysiotherapeut te trainen.
- Hoge bloeddruk: regelmatig bewegen verlaagt de bloeddruk tijdelijk en vermindert op termijn risico’s op hart- en vaatziekten. Advies: 5–7 dagen per week 30 minuten matig intensief bewegen (wandelen, fietsen, zwemmen, roeien). Bouw op en vermijd zware krachttraining; bij een bloeddruk van 180/105 of hoger eerst een arts raadplegen.
- Kanker: bewegen verkleint het risico op kanker en helpt tijdens en na behandeling om functionele achteruitgang tegen te gaan. Duur- en krachttraining of een combinatie zijn veilig en nuttig. Stimuleer balans tussen inspanning en rust en het vermijden van langdurige inactiviteit.
- Obesitas: lichaamsbeweging is een pijler van behandeling en verbetert gezondheid en functioneren. Bouw inspanning voorzichtig op om overbelasting van gewrichten en spieren te voorkomen; begin met relatief belastingarme activiteiten (wandelen, zwemmen, fietsen).
- Reumatoïde artritis: ontstekingen in gewrichten veroorzaken pijn; toch kan bewegen klachten verminderen. Vermijd overbelasting van pijnlijke gewrichten; kies voor alternatieven zoals fietsen of zwemmen in plaats van hardlopen, en pas bij verergering van pijn (langer dan twee uur) het programma aan en neem hersteldagen.
- Artrose: kraakbeenschade in met name knie en heup leidt tot stijfheid en pijn. Regelmatige, niet-belastende activiteiten (zwemmen, fietsen, wandelen, nordic walking, yoga, hydrotherapie) verbeteren functie. Opstartpijn mag voorkomen, maar pijn die binnen 24 uur toeneemt is een teken om volgende keer rustiger te beginnen.
Praktische aandachtspunten voor buurtsportcoaches
- Inventariseer beperkingen, medicatie en eventuele waarschuwingen (bijv. hoge bloeddruk, risico op hypo’s bij diabetes).
- Stimuleer geleidelijke opbouw en maatwerk; pas intensiteit en duur aan op het individu.
- Verwijs bij twijfel naar gespecialiseerde paramedici (longfysiotherapeut, hartrevalidatiefysiotherapeut) of de huisarts.
- Zorg voor veilige alternatieven bij pijn of benauwdheid en moedig deelnemers aan te blijven bewegen binnen hun mogelijkheden.
Met kennis van deze aandoeningen kun je als buurtsportcoach deelnemers veiliger en effectiever laten bewegen en daarmee zowel hun fysieke als mentale gezondheid ondersteunen.