Amateurs 'stunten' steeds vaker tegen profs in KNVB-beker, hoe kan dat?

In dit artikel:

Deze week vierden veel amateurclubs door het hele land feest nadat ze profclubs uit de KNVB-beker knikkerden: in de eerste ronde werden zes van de veertien ontmoetingen door amateurs gewonnen. Dat sluit aan bij een duidelijke ontwikkeling: het verschil tussen de top van het amateurvoetbal en de onderkant van het betaalde voetbal wordt kleiner, en amateurs winnen steeds vaker van profs.

Historische cijfers onderstrepen die trend. Waar in het begin van deze eeuw het percentage verrassingen vaak tussen de 10 en 15 procent lag, wonnen amateurs sinds het seizoen 2023/24 al 23 keer van profs — ongeveer 34 procent van de duels tussen ‘David en Goliath’. Het seizoen 2003/04 was een uitschieter met zes amateurzeges; dit seizoen is dat aantal na één ronde al bereikt.

Meerdere factoren verklaren het verschijnsel. Bij topamateurs zijn vergoedingen vaak hoog genoeg (geschat tussen circa 3.500 en 4.000 euro per maand) om bijna-professionele spelers aan te trekken. Daarnaast zijn tweede divisieclubs gemiddeld ouder en fysiek rijper dan veel jonge profteams in de Keuken Kampioen Divisie; “soms is het gewoon een beetje de mannen tegen de jongens”, zegt De Treffers-trainer Theo Janssen, wiens ploeg MVV Maastricht uitschakelde. Ook speelt het structurele thuisvoordeel in de eerste bekerronde mee: amateurs krijgen automatisch thuis en profiteren van het eigen publiek en onbekende speelsituaties voor de bezoekers.

Toch benadrukt Janssen dat een overwinning van amateurs altijd een stunt blijft: profclubs zouden op papier gewoon moeten winnen. De huidige cijfers tonen desalniettemin aan dat de kloof tussen onderkant profvoetbal en topamateurs duidelijk kleiner is geworden.