Zelfs in de donkerste tijden is het mogelijk om na te denken over de toekomst, bewijst Palestijns kunstenaar Larissa Sansour

woensdag, 3 september 2025 (10:29) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

In Kunsthal Extra City in Antwerpen, een ex-kerk die de klagende aria van sopraan Nour Darwish juist extra dramatiek geeft, toont de Palestijnse kunstenaar Larissa Sansour haar eerste solotentoonstelling in België: While We Count Our Earthquakes. De presentatie draait om twee films — het recentste As If No Misfortune Had Occurred in the Night (2022) en In vitro (2019) — en plaatst Sansours scifi-werk als een manier om te reflecteren op wat zij noemt een “zinloos heden” voor Palestijnen: een continuering van verlies, ontheemding en het ontbreken van een realistisch toekomstperspectief.

Sansour bouwde haar reputatie met speelse maar spitse speculatieve fictie. In eerdere kortfilms, zoals A Space Exodus (2008), zet ze met ironie een Palestijnse vlag op de maan om de vraag te stellen wie zich überhaupt een toekomst mag voorstellen — en tegen welke prijs. In latere werken worden die vragen serieuzer en duisterder: elke film is langer en dystopischer, en verdiept thema’s als nationaliteit, mythevorming en de instrumentalisering van herinnering.

Kernmotieven zijn herinnering, erfgoed en een politiek van verbeelding. In In the Future, They Ate From the Finest Porcelain (2015) begraven personages porselein over land dat ze zijn kwijtgeraakt als een toekomstig bewijs van aanspraak — een spiegeling van hoe archeologie soms wordt ingezet om territoriale claims te legitimeren. In In vitro, gemaakt met partner Søren Lind en gepresenteerd op de Biënnale van Venetië, speelt genetica een centrale rol: een dochterkloon draagt de herinneringen van slachtoffers die ze zelf nooit heeft gekend. Dat erfgoed is geen troost maar een last; herinneren en vergeten worden tegenpolen met ingrijpende ethische en psychologische gevolgen. Onthouden kan betekenen dat een individu zichzelf opgeeft; vergeten kan de collectieve aanspraak ondermijnen.

Het nieuwste werk verplaatst die worsteling naar een nog pessimistischere ruimte: er is niet één duidelijke ramp of schuldige meer, maar een eeuwig uitgesmeerde catastrofe die verleden, heden en toekomst als ruïne achterlaat. De zangeres dwalend door een vervallen kerk staat voor een horizon waaruit handelingsperspectief lijkt verdwenen — geen uitkijktoren meer om het heden van afstand te bezien.

Toch laat Sansour kleine resten van mogelijke wederopbouw zien: in de kerk hangen twee groene epoxy-eieren waarin de contouren van een ongeboren kind te zien zijn, decor voor een volgende film die opnieuw genetica en intergenerationeel trauma zal behandelen. Daarmee blijft haar werk dubbelzinnig: het erkent wanhoop en machteloosheid, maar blijft verbeelden als politieke strategie — geen direct politiek instrument, maar een langzame, imaginaire manier om over toekomst en claimvorming na te denken. Sansour ondergraaft romantisch nationalisme door te tonen dat natiestichtende verhalen zelf geconstrueerd zijn, en dat verbeelding zowel wapen als wond kan zijn in het Palestijnse verhaal.