Zelfs de Spaanse bosbranden zijn politiek
In dit artikel:
Op 15 augustus stuurde Alfonso Fernández Mañueco, regiopresident van Castilla y León, een uitzonderlijk eisenlijstje naar de Spaanse regering: onder meer tientallen bulldozers, duizend soldaten, vijftien bluswagens en dertig helikopters. Die noodoproep kwam terwijl zijn uitgestrekte regio – bijna twee keer zo groot als Nederland – al dagen door grote bosbranden werd geteisterd. Een dag eerder had Mañueco echter nog beweerd dat de regio voldoende middelen had en dat het probleem vooral de uitzonderlijke weersomstandigheden was.
Die koerswisseling viel samen met politieke druk van de landelijke leider van de Volkspartij (PP), Alberto Núñez Feijóo. Na zijn scherpe kritiek op premier Pedro Sánchez en zijn eis tot inzet van het leger begonnen meerdere door de PP bestuurde regio’s, zoals Galicië en Extremadura, opeens met lange lijsten aan extra verzoeken. De directeur van de nationale Civiele Bescherming suggereerde dat die opeenstapeling van verzoeken op een gebrek aan voorbereiding wees; daarop kreeg zij vanuit de PP felle verwijten.
Intussen lekten vanuit regionale brandweerkorpsen beelden van structurele tekorten: onvoldoende personeel, gebrekkige coördinatie en materieel dat niet kon worden ingezet. In Castilla y León bleek een langdurig tekort aan brandweerlieden; uitzendoproepen voor onervaren krachten werden geplaatst. In Ourense stonden tientallen vacatures open en in Galicië vroegen autoriteiten extra bluswagens aan terwijl eigen voertuigen stil stonden door gebrek aan chauffeurs. Materieel dat de centrale overheid aanbood bleef vaak ongebruikt omdat complete brigades ontbraken.
Hoewel veel aanwijzingen wijzen op regionale tekortkomingen en wanbeleid, richt de PP in de Senaat nu de pijlen op vier ministers van de centrale regering — een politieke strijd die de aandacht afleidt van de operationele problemen in de brandbestrijding.