Ze kijken mee in je slaapkamer: Waarom de overheid jouw WhatsApp-berichten wil lezen (en hoe levensgevaarlijk dat is)
In dit artikel:
Informaticus en docent Michel Portier waarschuwt dat de EU met het voorstel dat in de media vaak “Chat Control” wordt genoemd, stiekem toegang wil krijgen tot versleutelde privécommunicatie. In De Telegraaf stelt hij dat Brussel onder het mom van kinderbescherming een bevoegdheid wil invoeren om berichten en foto's te scannen, hetgeen volgens hem neerkomt op het afschaffen van effectieve end-to-end‑encryptie en een enorme inbreuk op de privacy van burgers.
Het plan bouwt grotendeels op kunstmatige intelligentie: AI-systemen zouden miljarden berichten en afbeeldingen doorzoeken om mogelijk misbruik te detecteren, waarna menselijke ambtenaren verdachte gevallen moeten beoordelen. Portier en andere critici beargumenteren dat AI context slecht begrijpt en veel foutmeldingen zal genereren, met alle persoonlijke en juridische gevolgen van dien. Een onterechte flag door een algoritme kan volgens hen leiden tot huiszoekingen, inbeslagname van apparatuur, beschadigde reputaties en gebroken gezinnen, ook als later duidelijk wordt dat het om een vergissing ging.
Naast technische tekortkomingen wijzen tegenstanders op structurele risico’s: het inbouwen van een wettelijke “achterdeur” of mogelijkheden voor decryptie maakt communicatie kwetsbaar. Zulke toegangsmogelijkheden zouden niet alleen door bevoegde instanties te misbruiken zijn, maar ook door kwaadwillenden, hackers of vijandige staten kunnen worden geëxploiteerd. Portier zegt dat er een machtsverschuiving plaatsvindt richting anonieme ambtenaren die veel weten over burgers, terwijl burgers weinig tot geen controle hebben over wie die informatie bekijkt.
De discussie wordt bovendien gepresenteerd als een machtsstrijd om data: grote technologiebedrijven verzamelen informatie voor commerciële doeleinden, terwijl de overheid gegevens wil inzetten om toezicht en controle uit te oefenen. Critici vrezen dat de stappen die nu met kinderbescherming worden gerechtvaardigd, later gebruikt kunnen worden voor het opsporen van andere zaken zoals vermeende desinformatie of politieke oppositie.
Ook politieke stemmen uit onverwachte hoek klinken alarmbelletjes: bijvoorbeeld Sebastiaan van ’t Erve waarschuwt voor kostbare en levensschadende foutmeldingen. Tegenstanders zien het voorstel als een verdere aantasting van het fundamentele recht op privécommunicatie en waarschuwen dat het argument “ik heb niets te verbergen” niet valideert waarom je niet beschermd zou willen worden.
Tot slot roept de tekst op tot verzet: tegenstanders zien Chat Control als stap richting grotere digitale controle, met mogelijke vervolgmaatregelen zoals digitale ID’s of andere instrumenten die burgervrijheden zouden beperken. De belangrijkste troef van de tegenstanders is het benadrukken van de kwetsbaarheid van encryptie: er bestaat volgens hen geen veilige, exclusieve “achterdeur” die alleen door goedwillenden gebruikt kan worden.