'Ze is overleden in het kraambed,' zegt de moeder over de vrouw die ze was

zaterdag, 27 september 2025 (00:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Jozefien van Beek debuteert met Monsterlijk moederschap, een literaire non-fictieverkenning (voorpublicatie, 27 september 2025) van de verwachtingen, angsten en tegenstrijdigheden rond het moederzijn. Vertrekkend van haar eigen ervaringen als jonge moeder koppelt ze persoonlijke observaties aan film, beeldende kunst en theorieën om te laten zien hoe het moederschap zowel liefdevol als gewelddadig, intiem en afstotelijk kan worden voorgesteld.

Centrale blikvangers zijn films en kunstwerken die de dubbelheid van moederschap blootleggen. In Jason Reitmans Tully (2018) ziet Van Beek niet alleen hoe chronische slaaptekort en mechanische herhaling de moeder uithollen, maar ook hoe de jonge ‘night nanny’ symbool staat voor het loslaten van een vroegere identiteit. Kunstwerken van onder anderen Henry Moore en Louise Bourgeois tonen al decennia eerder een duistere, soms bedreigende kant van voeden en zorg: het kind dat naar de borst grijpt, de moeder die haar afremt of afschermt, beelden die aan abjectie voorbij het idyllische moederschap herinneren.

Van Beek traceert ook het genre van de ‘zwangerschapshorror’ dat eind jaren zestig opkwam: door de verdwijning van censoren en de opkomst van echografie verplaatste de empathie zich vaak naar de foetus, en tegelijkertijd bood het zwangere vrouwenlichaam in horrorfilms een rijke bron van angstbeelden. Voorbeelden zijn Roman Polanski’s Rosemary’s Baby, waarin zwangerschap de gezondheid en autonomie ondergraaft, en Ridley Scotts Alien, dat volgens analyses van filmdeskundigen mannelijke angst voor voortplanting in extreme, lichaamsgruwelijke termen verbeeldt. Barbara Creed’s lezing van de film plaatst de aliengeboorte als explosieve metafoor voor penetratie, zwangerschap en de verontrustende transformaties van het vrouwelijke lichaam.

Ook hedendaagse romans en films behandelen het thema onverbloemd. Marielle Hellers verfilming van Nightbitch vertaalt Rachel Yoders transformatie van moeder tot dier als metafoor voor ongerichte woede en verlies van controle; de roman is daarin compromislozer dan de film. Belgische en Nederlandse schrijvers zoals Lieselot Mariën en Bregje Hofstede brengen postpartumpsychosen en de zelfvervreemding van de moeder in beeld: dissociatie, de gevoelservaring dat het ‘ik’ uiteenvalt, en de overtuiging schadelijk te zijn voor het eigen kind.

Van Beek verbindt deze culturele voorbeelden met filosofische en biologische noties van identiteit: het schip-van-Theseus-dilemma illustreert hoe een persoon geleidelijk verandert door moederschap, terwijl microchimerisme — het blijven bestaan van foetale cellen in het moederlichaam — letterlijk een blijvende lichamelijke omslag suggereert. Ze laat zien hoe die transformatie zowel verlies van het oude zelf betekent als een onherroepelijke herschikking van het lichaam en de psyche.

Door kunsthistorische casussen, filmanalyse en literaire voorbeelden heen werkt een centraal beeld door: het moederschap is tegelijk zacht, alledaags en extreem, en de culturele representatie ervan balanceert tussen troost en afschrikking. Van Beek deelt ook persoonlijke reflecties — de herkenning van haar eigen wanhoop in filmbeelden, en haar verwondering en verzoening bij het zien van haar moeder met haar zoon — waarmee ze benadrukt dat beide waarheden tegelijkertijd bestaan.

De provocerende slotvraag van haar verkenning luidt niet of moeders monsterlijk zijn, maar of het moederschap zelf een monsterlijke ervaring kan zijn: een fundamentele verandering die zowel voedt als verscheurt.