Ze 'hing erbij' in gezin met lastige vader, maar doorzetter Joke Bruijs gaf iedereen het nakijken
In dit artikel:
Joke Bruijs (1952–2025) groeide op in een arm Rotterdams gezin en klom vanaf haar tienerjaren op tot een van de meest veelzijdige en hardwerkende figuren in de Nederlandse amusementswereld. Al op dertien zong ze in bands zoals The Spitfires, op vijftien trad ze toe tot het Vara-dansorkest en later maakte ze naam in cabaret- en showformaties met onder anderen Jan Blaaser, Don Quishocking en The Mounties. Haar grootste publiekssucces behaalde ze als comédienne naast Gerard Cox in de nostalgische televisieserie Toen was geluk heel gewoon (227 afleveringen), die bekroond werd met de Gouden Televizier-Ring.
Bruijs’ succes is volgens het artikel vooral te danken aan haar doorzettingsvermogen: thuis kreeg ze weinig steun — haar vader worstelde met alcohol en had meer oog voor haar broers — maar er was wel altijd muziek in huis. In de showwereld werd ze vaak gestereotypeerd als de “blonde seksbom” en had ze te maken met opdringerigheid, iets waar ze zich openlijk tegen verzette. Naast televisie en cabaret zette ze ook stappen in film; in haar laatste film Casa Coco werkte ze opnieuw samen met Cox, waarbij hun bekende chemie nog zichtbaar was.
Privé koos Bruijs er bewust voor geen kinderen te krijgen, omdat haar werk altijd voorrang had; ze verdedigde die beslissing tegen kritiek als een bewuste, zorgvuldige keuze. Ze bleef een opvallende beroepsvrouw die zelfs na een borstkankeroperatie snel weer op het podium stond.
Drie jaar voor haar dood maakte ze bekend dat ze aan een progressieve vorm van Parkinson leed; dat leidde tot spraak- en gezichtsproblemen en geheugenverlies. Gerard Cox, haar vroegere partner en lange tijd collega, bezocht haar regelmatig en zong oude liedjes voor haar. Volgens het artikel overleed Cox zelf afgelopen week op 85‑jarige leeftijd. Bruijs laat een lange carrière en een positie als bekend gezicht uit de Nederlandse entertainmentgeschiedenis na.