Zanger en acteur Gerard Cox op 85-jarige leeftijd overleden: 'Het was een feest om je te kennen'

zondag, 14 september 2025 (15:04) - Algemeen Dagblad

In dit artikel:

Gerard Cox is op 85‑jarige leeftijd overleden, zaterdagochtend in zijn woning in Mijnsheerenland. De Rotterdamse zanger, acteur, cabaretier en liedjesschrijver kampte met uitgezaaide slokdarmkanker; in augustus maakte hij bekend de ziekte niet te laten behandelen. Over die keuze zei hij toen: „Ik heb geen zin in dat hele circus met chemokuren, haren die van je kop vallen en dat je je doodziek voelt.”

Cox, geboren op 6 maart 1940 in Rotterdam, begon zijn loopbaan als onderwijzer maar vond al snel het podium. In de jaren ’60 brak hij door met onder meer de single Jacqueline en trad hij als cabaretier op met voorstellingen als Van de prins geen kwaad en Moeilijk doen. Hij schuwde soms provocatie: nummers als Arme ouwe leverden hem een proces-verbaal wegens majesteitsschennis op, en God is niet dood leidde tot het schrappen van een VPRO-uitzending.

Commercieel succes kwam met zijn eerste nummer‑1 hit in 1973, Het is weer voorbij, die mooie zomer, dat ondanks kritiek uit kunstkringen uitgroeide tot klassieker. Ook op het witte doek en televisie maakte Cox naam: zijn filmoptreden in Het Debuut (1977) en vooral zijn hoofdrol in de populaire KRO‑serie Toen was geluk heel gewoon verstevigden zijn status. Als scenarioschrijver en acteur was hij betrokken bij 226 afleveringen van die serie; in 1999 won die productie zowel de Gouden Televizier‑Ring als Het Gouden Beeld. In de jaren ’90 en 2000 werd hij onder anderen bekend als de eigenwijze buschauffeur Jaap Kooiman. Later was hij nog te zien in realityprogramma Beter laat dan nooit.

Privé trouwde Cox in 1977 met actrice en zangeres Joke Bruijs; het huwelijk liep in 2010 ten einde maar de band bleef goed. Collega’s en instellingen reageerden ontroerd: KRO‑NCRV prees zijn vakmanschap, humor en warmte, en ook collega’s als Richard Groenendijk uitten hun verdriet en waardering.

Kort voor zijn dood zei Cox dat hij in zijn laatste fase vooral „gewoon gelukkig” wilde zijn: nog boeken lezen, films en voorstellingen bezoeken en — als het kon — nog eens genieten van een lekker gerecht. Zijn dood markeert het einde van een veelzijdige loopbaan die Rotterdamse nuchterheid, humor en herkenbaarheid naar een breed publiek bracht.