Zanger Danny Vera: 'Ik heb een snor, een vetkuif en een gitaar met goud erop. Ik weet heus wel welk beeld mensen van me hebben'

zondag, 9 november 2025 (03:26) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Op de omslag van Danny Vera’s net verschenen album The Way Home prijken magnoliabloesems tegen een felblauwe lucht — dezelfde boom uit zijn achtertuin, geplant door zijn vader voor zijn moeder. Die plek, het huis aan de Herengracht in Middelburg, is voor Vera zowel decor als thema: hij groeide er op, bleef er wonen na het overlijden van zijn ouders en woont er nu met zijn vrouw en hun vierjarige dochter. Het nieuwe album is melancholische americana waarin terugkerende beelden van huis en boom samenvallen met reflecties op vergankelijkheid, verlangen en maatschappelijke onvrede.

Danny Vera (48) brengt met The Way Home zijn twaalfde plaat uit en bereikt maandelijks honderden duizenden luisteraars op Spotify; zijn publiek bestaat volgens hem vaak uit liefhebbers die vinyl of cd’s draaien en bij een glas whisky naar zijn muziek luisteren. Zijn bekendste nummer, Roller Coaster (2019), verwijst expliciet naar de magnolia en heeft zich ontwikkeld tot een blijvertje in de Nederlandse luistercultuur en de Top 2000. Vera zegt dat hij geen doelbewuste hitmachine is — hij schrijft niet voor de radio — en dat het succes van dat ene lied hem nog altijd verbaast.

Het persoonlijke verleden speelt een grote rol in zijn muziek en leven. Zijn moeder, Vera Polfliet, stierf in 2001 toen hij 24 was; die ervaring noemt hij bepalend en leidde er ook toe dat hij haar voornaam als artiestennaam koos. Zijn vader overleed in 2016 door zelfdoding; beide sterfgevallen hebben blijvende sporen nagelaten. Hoewel Vera in dit album volgens hemzelf minder letterlijk over zijn ouders zingt, werkt het thema verlies onderhuids door in nummers over vergankelijkheid en gemis. De overlijdenservaringen hebben ook zijn dagelijks handelen gekleurd: angst voor de dood, vliegangst en zorg over zijn dochter spelen voortdurend op.

Vera is een performer die controle nastreeft: emotionele ballades brengt hij met een precieze concentratie waarbij hij de grens zoekt tussen oprechtheid en beheersing. Die intensiteit manifesteert zich ook lichamelijk: nervositeit slaat bij hem op de maag, hij kan voor optredens braken of zich misselijk voelen. Collega’s merken onrust; Vera zelf verklaart dat hij na gevoelige takes in de studio vaak iets lichts of lachwekkends nodig heeft om weer los te komen. Journalist Nando Boers volgde hem twee jaar voor het boek Here we go over jou, waarin ook dergelijke intieme observaties staan.

Privé leeft Vera relatief teruggetrokken in wat hij zelf een veilige bubbel noemt: zijn gezin staat centraal en hij mijdt de kroeg zoals hij die vroeger kende. De veranderingen in het uitgaansleven — van rokerige chaos naar gepolijst pre-avondetenuitgaan — en het beeld van een dronken icoon schrikken hem af. Tegelijk erkent hij dat succes zijn wereld verkleint: na jaren van worstelen heeft hij nu een stabiele carrière, maar het lichaam blijft alert op vroegere teleurstellingen, lege zalen en negatieve reacties.

Zijn loopbaan is opgebouwd met doorzettingsvermogen en risico’s; hij investeerde zelfs een extra hypotheek om platen te maken. Dat lange traject verklaart waarom erkenning voor hem vooral voortkomt uit het contact met luisteraars die troost vinden in zijn liedjes. Hij stoort zich aan oppervlakkige beeldvorming en vindt dat zijn uiterlijk soms de serieuze waardering voor zijn werk in de weg heeft gestaan. Prijzen en recensies trekt hij zich niet aan — een Edison-nominatie weigerde hij — omdat hij niet gelooft in de relevantie daarvan voor het ambacht of het publiek dat echt iets aan zijn muziek heeft.

The Way Home borduurt voort op Vera’s vaste thema’s: heimwee, tijdelijke geruststelling, persoonlijke angsten en maatschappijkritische noten. De plaat bevestigt zijn positie als singer-songwriter die met nostalgische klanken en heldere observaties een publiek weet te raken. Voor Vera zelf blijft het wezenlijke doel om er voor zijn dochter te zijn, nog meer platen te maken en te blijven creëren zolang luisteraars troost of herkenning in zijn werk vinden.