Wordt het patatje oorlog nu ook bedreigd?
In dit artikel:
Het iconische patatje oorlog, bestaande uit friet, mayonaise, pindasaus en versnipperde uitjes, staat onder druk door de scherpe daling van het aantal snackbars in Nederland. Waar in 2020 nog zo’n 5.600 snackbars actief waren, is dat aantal in vijf jaar met 15 procent gedaald tot 4.800, terwijl het aantal frietkramen sinds 2000 zelfs gehalveerd is van 1.000 naar 500. Oorzaken zijn vooral personeelstekort—jongeren willen niet meer werken in de geurige, zware frituurruimtes ondanks sterke salarisstijgingen—en gestegen inkoopkosten. Zo zijn de prijzen voor rundvlees flink omhooggegaan, waardoor broodjes kroket en hamburger tegen torenhoge prijzen verkocht moeten worden om break-even te draaien.
De inflatie en strenger wordende regelgeving, zoals het verbod op wegwerpplastic en het voorkomen van overlast, maken het voor snackbareigenaren extra moeilijk. Traditionele snackbars die zich richtten op afhaal zijn inmiddels genoodzaakt te investeren in zitplaatsen en gezondere opties om een breder publiek te trekken, wat niet voor iedereen haalbaar is. Ook wil de moderne klant vaak thuisbezorging, maar die service is duur. Bovendien concurreert de friettent met de opkomst van de airfryer, die in twee miljoen huishoudens staat en waarmee consumenten zelf snacks maken die vaak als gezonder worden gezien.
Het steeds veranderende consumentengedrag en economische druk bedreigen het voortbestaan van deze oer-Hollandse snackcultuur, waarmee het patatje oorlog nog niet het culturele erfgoedniveau van bijvoorbeeld het Brabantse worstenbroodje heeft bereikt. Toch vormt het Nederlandse snackpatroon een herkenbaar en geliefd element in het culinaire landschap, dat voorlopig nog voor velen onmisbaar blijft.