Wordt de CO2-heffing nou afgeschaft of niet? Een korte analyse op basis van de Prinsjesdagstukken
In dit artikel:
Kort voor het zomerreces slaagde een motie van CDA-Kamerleden Henri Bontenbal en Inge van Dijk erin de Nederlandse CO₂-heffing effectief onschadelijk te maken. De motie eiste afschaffing om ‘de industrie te behouden’ en het concurrentievoordeel van buitenlands vervuilen te verkleinen. Onderzoek van Follow the Money toonde echter al snel een groot probleem: het schrappen van de heffing zou Nederland een Europese boete van circa 1,2 miljard euro kunnen opleveren omdat de maatregel onderdeel was van afspraken rondom het coronaherstelfonds.
Demissionair minister Sophie Hermans (VVD) zocht een tussenweg. Zij trok de heffing niet helemaal door de prullenbak, maar zette het tarief zo laag mogelijk zodat toekomstige kabinetten de regeling weer kunnen opvoeren zonder opnieuw invoeringsprocedures te doorlopen. Op Prinsjesdag werd dat minimale tarief vastgesteld op €78,67 per ton CO₂. Door toerekening binnen het Europese emissiehandelssysteem (ETS) mogen bedrijven de prijs die ze in het ETS betalen aftrekken van deze nationale heffing. Met de ETS-prijs rond de €77 per ton betekent dat Nederlandse bedrijven in de praktijk nauwelijks tot niets extra betalen; stijgt de ETS-prijs boven €78,67, dan ontstaat zelfs helemaal geen nationale heffing meer.
Interne stukken laten zien dat de heffing eerder diende als ‘stok achter de deur’ om grote uitstoters tot maatwerkafspraken te dwingen — zo zou staalbedrijf Tata tussen 2024 en 2032 ongeveer €204 miljoen aan heffingen tegemoet zien. De nieuwe lage constructie voorkomt Europese boetes en stelt politici in staat zich als winnaar te presenteren, maar legt een zware administratieve last bij de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) en ondermijnt het klimaatbeleid. De NEa waarschuwt dat de kans op het halen van Klimaatwet-doelen hierdoor afneemt; die zorg wordt gedeeld door de Raad van State.