Worden fascisme en fascist (te) alledaagse woorden?
In dit artikel:
In reactie op een protest tegen de komst van een azc in Uithoorn plaatste Trouw een foto van tegendemonstranten die borden droegen waarin zij nazi’s afwezen en solidariteit met vluchtelingen toonden. Een lezeres vroeg zich af of tegenstanders van een azc werkelijk allemaal fascisten zijn en waarschuwde dat het woord ‘fascisme’ hierdoor aan betekenis verliest en zijn taboe verliest.
De columnist stelt dat die verruiming al plaatsvindt: historisch verwees fascisme naar een ultranationalistische, corporatistische en autoritaire beweging, maar het begrip wordt nu ook breed ingezet voor populistische of antidemocratische stromingen die de liberale, pluralistische rechtsorde ondermijnen — soms zelfs met geweld. Het woordenboek koppelt geen vaste politieke kleur aan het woord; termen als ‘links’ of ‘islamitisch fascisme’ verschijnen wel, al wordt fascisme in de praktijk meestal met extreemrechts geassocieerd.
Kortom: omdat ‘fascist’ steeds makkelijker gebruikt wordt, verliest het zijn schokwaarde en daarmee ook het vermogen om écht gevaarlijke antidemocratische ontwikkelingen scherp te signaleren.