Worden demonstraties gewelddadiger? Een blik op de cijfers leert van niet. Integendeel
In dit artikel:
Het Nederlandse kabinet onderzoekt momenteel of het demonstratierecht aangescherpt moet worden, naar aanleiding van groeiende zorgen over escalerende betogingen zoals de snelwegblokkades door Extinction Rebellion (XR). Minister van Justitie David van Weel en staatssecretaris Judith Uitermark benadrukten dat hoewel de meeste demonstranten zich fatsoenlijk gedragen, er steeds vaker sprake zou zijn van overtredingen, geweld en vernielingen. Het kabinet heeft plannen gepresenteerd om gezichtsbedekkende kleding te verbieden, arrestaties van demonstranten strenger te vervolgen en online oproepen tot ordeverstoringen beter te monitoren. Tevens ligt er een wetsvoorstel klaar dat het verheerlijken van terroristisch gedachtegoed strafbaar maakt, wat ook tegen demonstranten ingezet kan worden.
Desondanks blijft demonstreren een fundamenteel grondrecht, verankerd in de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waardoor de overheid demonstraties niet zomaar mag verbieden. Daarom laat het WODC een onderzoek uitvoeren, dat in augustus verschijnt, om te beoordelen of het huidige demonstratierecht voldoende handvatten biedt om de orde te handhaven bij escalerende betogingen.
Uit een analyse door Follow The Money en het Informatie Analyse Team blijkt dat slechts 3 procent van de 32.000 geregistreerde demonstraties tussen 2015 en 2022 incidenten kende, vaak relatief onschuldige zoals geluidsoverlast of belediging. Er is geen bewijs voor een toename van geweld tijdens demonstraties, noch dat deze betogingen meer politiecapaciteit vergen dan evenementen als festivals of voetbalwedstrijden – die veel vaker escaleren en aanzienlijk meer inzet van de politie vergen. Het aantal demonstraties steeg tijdens de coronapandemie, maar de politie-inzet bleef nagenoeg gelijk, mede doordat het grootste deel van de betogingen klein van omvang was.
Politieambtenaren uitten frustratie over herhaalde acties van groepen als XR, die volgens hen ordeverstoring veroorzaken zonder dat demonstranten voor hun gedrag worden bestraft. Tegelijkertijd wijzen oud-politievakbondsvoorzitters op de gecompliceerde rol van de politie in een democratische rechtsstaat en herinneren zij aan eerdere, veel heftigere confrontaties zoals met de kraakbeweging in de jaren tachtig. Het OM vervolgt demonstranten zelden vanwege het grondrecht van vreedzaam protest en beperkte capaciteit.
De huidige discussie over vermeend misbruik van het demonstratierecht, met name gericht op studenten, klimaatactivisten en boerenprotesten, wordt niet ondersteund door harde cijfers. Veel acties zijn onder bestaande wetgeving al strafbaar. De frustratie onder politiebonden en politici richt zich vooral op het herhaaldelijk oppakken en vervolgens vrijlaten van protesteerders, wat logistiek belastend is maar juridisch gezien niet problematisch.
Kortom, hoewel het kabinet aangeeft ‘klaar’ te zijn met lastige demonstranten en maatregelen overweegt, toont onderzoek aan dat demonstraties in Nederland overwegend vreedzaam verlopen en dat er geen duidelijke escalatie of disproportionele politiebelasting plaatsvindt. Het lopende WODC-rapport zal moeten uitwijzen of wetswijzigingen juridisch en maatschappelijk gerechtvaardigd zijn binnen de kaders van mensenrechten en democratische rechtsstaatprincipes.