'Woensdag wordt het mooi weer'

zaterdag, 18 oktober 2025 (06:44) - Nijmans Nieuwsbriefje

In dit artikel:

De auteur beschrijft het afscheid van zijn oma Bruinincx, een kleine maar taaie vrouw die in september 95 werd. Als kind zag hij zijn grootouders elke week: ze woonden vroeger aan de overkant van dezelfde straat, in de Molenbeekstraat, en bepaalden veel van zijn vroege herinneringen — van samen knutselen en fietsbanden plakken met opa tot de bijzondere lunchhapjes die oma maakte. Opa overleed in 2000 aan lymfklierkanker; oma bleef haar leven lang trouw aan hem en aan haar geloof in Maria. In de familie werd ze gekoesterd als beschermvrouwe: zij brandde kaarsjes voor haar kleinzoon en hield onvoorwaardelijk van hem, ook toen hij als puber fouten maakte.

Jaren later woont de auteur in Portugal en beschouwt elk bezoek als mogelijk afscheid. De aanleiding van dit stuk is een reeks gebeurtenissen rond oma’s 95e verjaardag (zaterdag 13 september) en haar daaropvolgende verslechterende gezondheid. Hetzelfde weekend vloog de auteur terug naar Nederland om zijn ouders te helpen verhuizen uit het oude huis in de Molenbeekstraat — te groot geworden en slecht onderhouden door de verhuurder. De verhuizing leidde tot melancholie over de onherkenbare veranderingen in de straat: karakteristieke huizen die worden gemoderniseerd en tuinen die verharden.

Oma had al jaren alles voor haar vertrek geregeld: kerk, pastoor, kistkleding en zelfs worstenbroodjes voor de condoleance. Ze hield een dagboek waarin ze dagelijks aan opa schreef en sloot steevast af met “Jouw Wies”. Ondanks ouderdomskwaaltjes, enkele tia’s en een verzwakt hart bleef ze geestelijk scherp. Later bleek dat vocht achter haar longen en hartfalen zorgden voor echte risico’s; een ziekenhuisbed werd in de woonkamer gezet en de kinderen en kleinkinderen kwamen in wisselende samenstelling op bezoek. Oma bleef troosten en geruststellen, en gaf duidelijk te kennen dat ze terug wilde naar opa — een wens die voor de familie geen geheim was en zelfs op papier stond. Aan de telefoon en via beeldverbinding bleef ze helder; ze zei dat het goed was, dat het een feestelijke mis zou worden en dat opa op haar wachtte. Een van haar laatste woorden was een lichte opmerking: drink er nog maar een wijntje op.

Medische toestemming voor het niet-reanimeren werd op woensdag verleend; twee dagen later, op vrijdagmorgen 17 oktober om tien uur, overleed ze volgens de familie zonder pijn. Haar jongste zoon speelde nog een lied van Toon Hermans; de familie ervoer tegelijk verdriet en opluchting: verdriet om het verlies, opluchting dat haar wens werd gerespecteerd en dat ze pijnloos kon gaan. De auteur benadrukt hoe ingewikkeld het voelt om een overlijden min of meer te plannen — met datum, uitvaart en vliegtickets al geregeld — maar erkent ook dat dit precies was wat zij wilde. Op de laatste foto zwaait oma opgewekt naar de camera.

Naast het persoonlijke verhaal bevat het stuk kleine culturele en sociale observaties: de overgang naar ‘nultredenwoningen’ en de impact van verouderende woningen op woonstraten, het belang van rituelen en geloof voor oudere generaties, en de troost van zorgvuldige voorbereiding op het levenseinde. De verteller sluit af met een warme waardering: voor hem verdient deze oma een eigen postzegel — als symbool van haar status in het kleine, gekoesterde universum van familieherinneringen.