Woede om landelijke campagne tegen 'mannelijke' plattelandsjongeren
In dit artikel:
Een nieuwe landelijke campagne tegen negatieve mannelijkheidsnormen is deze week van start gegaan en richt zich opvallend uitsluitend op jongeren op het platteland. De initiatiefnemers — Rutgers, Plattelandsjongeren Nederland en het COC — willen gesprekken op gang brengen over groepsdruk onder jonge mannen en het idee dat de druk om aan stereotype beelden van mannelijkheid te voldoen kan leiden tot mentale problemen, middelengebruik en grensoverschrijdend gedrag. Rutgers-onderzoeker Javier Koole waarschuwde daarnaast voor de invloed van de ‘manosfeer’ en online influencers die traditionele mannelijkheid aanwakkeren.
De campagne, die afgelopen vrijdag werd gelanceerd, stuit echter op felle kritiek in dorpen en op sociale media. Veel plattelandsbewoners ervaren de actie niet als steun maar als beschuldiging en karikatuur. Tegenstanders vragen zich af waarom juist niet-Randstedelijke jongens worden aangesproken, terwijl volgens sommige critici grotere problemen met geweld en grensoverschrijdend gedrag juist bij migrantengroepen zouden liggen. Boerenvrouw Mienke de Wilde en anderen noemen het beeld dat de campagne oproept onjuist en denigrerend: zij schetsen hun jongeren als verantwoordelijk, sociaal betrokken, minder psychisch kwetsbaar dan stadse leeftijdsgenoten en openlijk tolerant naar lhbt+personen.
Op platforms als X reageren mensen scherp: sommigen bestempelen de campagne als politiek bevooroordeeld of als “haat gericht op blanke Nederlanders”, anderen vinden dat de overheid haar prioriteiten verkeerd legt en aandacht zou moeten hebben voor migratiegerelateerde problematiek. Voormalig minister Annemarie Jorritsma heeft zich voorzichtig kritisch uitgelaten over het eenzijdig belichten van plattelandsjongeren zonder duidelijke cijfermatige onderbouwing.
Samengevat speelt de discussie tussen twee hoofdlijnen: enerzijds de inhoudelijke afweging dat groepsdruk en schadelijke mannelijkheidsnormen ook op het platteland bestreden moeten worden, en anderzijds de zorg dat een campagne die één bevolkingsgroep expliciet aanwijst zonder heldere data sociale polarisatie versterkt en wederzijds wantrouwen oproept. De controverse onderstreept de gevoeligheid van beleidscommunicatie rond identiteit en veiligheid; experts en politici zullen moeten uitleggen op welke basis doelgroepen worden gekozen om draagvlak te behouden en onbedoelde stigmatisering te voorkomen.