Windturbines hebben dramatische gevolgen voor biodiversiteit
In dit artikel:
Een internationale groep ecologen onder leiding van Todd Katzner (USGS) publiceerde recent in Nature een omvangrijke synthese over de effecten van grootschalige windenergie op biodiversiteit. Aan het onderzoek werkten vooraanstaande wetenschappers mee uit onder meer de VS, Duitsland, Portugal, Argentinië, Brazilië en Zuid-Afrika (waaronder David Nelson van de University of Maryland en Christian Voigt van het Leibniz‑instituut IZW). De auteurs waarschuwen dat de huidige en voorgestelde uitbreiding van windparken ernstige, vaak onderschatte schade toebrengt aan vogels, vleermuizen, insecten en terrestrische ecosystemen.
Centrale bevindingen zijn dat windturbines direct leiden tot massale sterfte onder vogels en vleermuizen en indirect het gedrag, de fysiologie en de demografie van wilde dieren verstoren. Soorten met een laag voortplantingsvermogen—grote roofvogels en aaseters—lopen daarbij het grootste risico op lokaal uitsterven. Voorbeelden uit de studie: mogelijke ineenstorting van populaties van monniksgieren en vale gieren in delen van Europa; in Spanje hebben aasgieren in turbinegebieden een sterk verminderde overlevingskans en populatiegroei; in de VS sterven naar schatting 140.000–328.000 vogels per jaar door botsingen met turbines. In sommige Amerikaanse regio’s (bijv. Californië) blijkt tot de helft van de onderzochte vogelsoorten achteruit te gaan door windenergie. Voor bepaalde roofvogels (steenarenden) is de sterfte dermate hoog dat populaties enkel door menselijk ingrijpen lokaal in stand worden gehouden.
Ook vleermuizen lijden zwaar: schattingen noemen circa 200.000 dode vleermuizen per jaar in Duitsland en 500.000 in de VS. Hoewel wereldwijde aantallen vleermuizen hoog zijn, herstellen populaties langzaam omdat veel soorten slechts één jong per jaar produceren. Windturbines veroorzaken verder insectensterfte en dragen via infrastructuur en versnippering bij aan verlies van ongestoorde leefgebieden. Een recent boek (Windhandel, 2023) onderstreept vergelijkbare zorgen en schat bijvoorbeeld enorme aantallen insectlachtoffers in Duitsland.
De impact beperkt zich niet tot vliegende dieren. Grote roofdieren in tropische bossen (jaguars, junglekatten, goudjakhalzen) lijken gebieden met turbines te mijden, wat de lokale voedselketen verstoort. Rendieren, reeën, zwarte antilopen en Indische gazellen tonen ontwijkingsgedrag en stressreacties in de nabijheid van turbines, wat ook gevolgen kan hebben voor hun overleving en voortplanting.
De onderzoekers benadrukken dat veel nieuwe turbines juist in relatief afgelegen, biodivers rijke gebieden gepland worden, waardoor de schade zich concentreert op kwetsbare ecosystemen. Bovendien waarschuwen zij dat de geplande opschaling van windenergie (veel meer turbines dan nu aanwezig) onverenigbaar kan zijn met internationale biodiversiteitsdoelen. De veronderstelling dat de biodiversiteitsimpact van windenergie kleiner is dan die van klimaatverandering blijkt volgens hen onvoldoende onderzocht.
Mogelijke mitigatieopties bestaan uit aangepaste turbineontwerpen, anders opereren (bijv. stilzetten tijdens vogeltrek of vleermuizactiviteit), betere locatiekeuze, afschrikmiddelen en detectie‑gestuurde noodstops. Deze maatregelen zijn echter duur, in effectiviteit contextafhankelijk en vaak onvoldoende getest; exploitanten hebben bovendien weinig prikkel ze breed door te voeren omdat stilstand inkomsten kost. In de praktijk worden beschermingsmaatregelen maar beperkt toegepast.
De auteurs concluderen dat zonder rigoureuze beperkingen en zorgvuldige toepassing van effectieve mitigatie, de grootschalige uitrol van windturbines dramatische consequenties kan hebben voor de natuur. Opvallend is dat dit rapport in veel reguliere media weinig aandacht kreeg, terwijl de wetenschappelijke groep vraagt om de gevonden effecten serieus mee te nemen in zorgvuldige milieu- en ruimtelijke besluitvorming. Activisten en tegenstanders van projecten kunnen deze bevindingen volgens sommige experts gebruiken om striktere milieuonderzoeken en beschermingsmaatregelen af te dwingen.