"Willen vermijden dat dit volgende pandemie wordt": 5 vragen over vogelgriep
In dit artikel:
Het H5N1‑virus, algemeen bekend als vogelgriep, is opnieuw aan een opmars bezig en veroorzaakt vooral uitbraken bij pluimveebedrijven. Sinds 2020 circuleert het virus continu onder wilde vogels in Europa, met wisselende gevolgen per soort: sommige soorten, zoals kraanvogels, sterven massaal, terwijl eenden vaak weinig symptomen tonen. Volgens Natuur en Bos is het virus daardoor het hele jaar door aanwezig; na een tijdelijke verzachting verslechterde de situatie vanaf oktober opnieuw.
Wilde vogels vormen de belangrijkste bron voor besmetting van gedomesticeerde vogels, via direct contact of indirect, bijvoorbeeld uitwerpselen en gedeeld drink- en voerwater. Ook in de Verenigde Staten werden recent H5‑infecties gemeld bij melkvee, met honderden uitbraken in meerdere staten en vondsten in melktanks, wat vragen oproept over monitoring en rapportage. Viroloog Steven Van Gucht waarschuwt dat daar aandacht voor nodig blijft.
Voor particulieren gelden simpele maar belangrijke voorzorgsmaatregelen: raak zieke of dode vogels niet met blote handen aan, gebruik wegwerphandschoenen en een mondmasker, houd huisdieren op afstand en meld vondsten via de influenzalijn (0800/99 777) of een vogelopvangcentrum. Pluimveehouders, ook kleinschaligen, moeten maatregelen van het FAVV opvolgen en voedsel en drinkwater goed afsluiten zodat wilde vogels er niet bij kunnen.
Menselijke besmetting is mogelijk maar zeldzaam. Infectie vereist doorgaans nauw contact en een hoge virusdosis, bijvoorbeeld via druppels naar mond of ogen; wereldwijd zijn er enkele honderden tot ongeveer duizend gevallen gemeld in Noord‑Afrika en Azië, de CDC telt 71 Amerikaanse gevallen sinds vorig jaar en België heeft nog geen menselijke gevallen gemeld. Er zijn incidenteel dodelijke infecties geweest, meestal bij ouderen of mensen met onderliggende aandoeningen en bij hoge blootstelling (bijvoorbeeld contact met dode vogels of opspattende melkdruppels).
Virologen vrezen dat het virus zich kan aanpassen aan de mens — daar zijn soms maar weinig mutaties voor nodig — en mogelijk kan reassorteren met menselijke griepvirussen. Omdat een pandemie grote gevolgen kan hebben, is het belangrijk om verdere mens‑op‑mensoverdracht zoveel mogelijk te voorkomen; daarom krijgen professionele pluimveehouders het advies zich te laten vaccineren tegen gewone griep. Over het algemeen is er geen reden tot paniek voor de gewone burger, maar waakzaamheid en het opvolgen van richtlijnen blijven noodzakelijk.