Wilders sust PVV-ruzie Bosma en Markuszower: 'We zijn niet van suiker'

In dit artikel:

Bij de campagneaftrap van de PVV vrijdagmiddag in Venlo probeerde partijleider Geert Wilders een recent openlijk meningsverschil tussen twee kopstukken binnen zijn partij te bagatelliseren. Kamerpresident Martin Bosma en kandidaat-Kamerlid Gidi Markuszower liggen over de zogenaamde zaak-Arib met elkaar in de clinch: Bosma bekritiseerde Markuszower scherp omdat die niet verscheen bij een door Bosma aangevraagd debat en hem ervan beschuldigde dat het presidium informatie achterhield. Wilders noemde het incidentele conflict geen groot probleem en wees erop dat beide mannen prominent op de kandidatenlijst staan (Markuszower nr. 5, Bosma nr. 6): „We zijn allemaal niet van suiker”, aldus Wilders, die bemiddelen niet nodig achtte.

Tijdens zijn toespraak in het volle café in zijn geboortestad herhaalde Wilders zijn harde standpunten over migratie: een asielstop, sluiting van asielzoekerscentra en het terugdraaien van de spreidingswet zodra de PVV aan de macht komt. Hij omschreef de komende verkiezingen als „de laatste kans” voor Nederland en benadrukte dat meeregeren opnieuw het doel is. Dat lijkt echter lastig nu meerdere partijen — D66, CDA, GroenLinks-PvdA en inmiddels ook de VVD — een coalitie met de PVV uitsluiten. Wilders rekent erop dat een grotere PVV die blokkades kan verzwakken en opperde een minderheidskabinet als alternatief: de PVV zou dan regeren en andere partijen zouden dat gedogen vanuit de oppositie. Tegelijk maakte hij duidelijk dat hij zelf niet bereid zou zijn om een minderheidskabinet van anderen te gedogen; de PVV gedoogde in 2010 nog een kabinet van VVD en CDA, maar volgens Wilders is dat voorbij.

Wilders sloot niet uit dat hij door blijft gaan als lijsttrekker: hij grapte dat hij mogelijk tot zijn tachtigste doorgaat. De campagneaftrap markeerde zowel interne spanning als Wilders’ poging om met harde thematiek kiezers te mobiliseren en politiek ongewisse routes naar macht te verkennen.