Wilders maakt misbruik van het minderwaardigheidscomplex van de Limburger

maandag, 20 oktober 2025 (00:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Limburg ondergaat een stille maar ingrijpende verhollandsing die bij veel inwoners identiteitsongemak veroorzaakt. Sinds decennia schuiven gewoonten, taal en rituelen steeds dichter naar de Nederlandse norm: dialecten verzwakken, jongere generaties worden in het Nederlands opgevoed en trekken voor studie massaal naar de Randstad. Volgens een eerder uitgesproken prognose van taalkundige Wim Daniëls blijft er binnen enkele decennia nauwelijks Limburgs meer over; de auteur ziet dat die voorspelling momenteel hard op weg is uit te komen.

Concreet gaat het om meer dan alleen accenten. Scholen schrapten de warme middagmaaltijd, waardoor gewoontepatronen veranderden; kinderen eten later en Europese rituelen smelten weg. Limburgs leren is voor buitenstaanders vrijwel onmogelijk geworden: er is geen breed onderwijsaanbod, geen gangbare spelling en veel sprekers schrijven in het Nederlands of gebruiken fonetische weergaven. Daardoor wordt Limburgs door velen als een dialect afgedaan, niet als zelfstandige taal.

Historische en maatschappelijke oorzaken spelen mee. Het huidige Limburg ontstond na 1815 uit een politiek versnipperd gebied; pas in de twintigste eeuw, mede door de mijnbouw en de opkomst van televisie, groeide een Nederlandse verbondenheid. De katholieke KVP en kerk beheersten decennialang het lokale bestuur, wat zorgde voor een gesloten machtscultuur. Toen die structuren veranderden — de kerk verloor invloed, de KVP fuseerde — voelde een deel van de bevolking zich niet langer vertegenwoordigd door de landelijke politiek.

Die politieke leemte maakte Limburg gevoelig voor populistische symboliek. Geert Wilders, een Venlonaar van geboorte, heeft dat politieke gat goed benut: kleine culturele gebaren — zeggen dat hij van vlaai houdt, een frietje in het Venloos bestellen in een filmpje — blijken genoeg om aandacht te wekken en zich als 'een van ons' te presenteren. Veel Limburgers geven toe dat zulke signalen aanspreken. Tegelijkertijd dienen Wilders’ kernvoorstellen, zoals herinvoering van de gulden en striktere grens- en immigratiepolitiek, de belangen van een grensregio slecht. Sluiting van grenzen zou de verwevenheid met aangrenzende Duitse en Belgische plaatsen schaden; dagelijks bestaan en familierelaties over de grens zijn voor veel Limburgers vanzelfsprekend.

De auteur benadrukt ook dat het verzet tegen culturele erosie niet eenduidig politiek is. Linkse Limburgers neigen soms zelfs afkeer te voelen van regionalisme omdat ze regio-eigenheid associëren met conservatisme; lokaal behoud wordt zo paradoxaal genoeg een zaak die voornamelijk door rechts wordt opgeëist. De culturele onvrede wordt vervolgens naar landelijke thema's gedraaid — denk aan debatten over Zwarte Piet of immigratie — waar partijen als Wilders politiek profijt van hebben, terwijl fundamentele vragen over het behoud van taal, tradities en regionale belangen onbesproken blijven.

Vergelijkingen met anderstalige regio’s in Europa — Catalonië, of hypothetisch een Nederland onder Duitse taalheerschappij — illustreren volgens de auteur dat taalverlies vaak het gevolg is van machtsverhoudingen en institutionele druk. Het is geen louter natuurlijk proces van 'modernisering', maar een politiek en cultureel verschijnsel met gevolgen voor zelfwaarde en geschiedbewustzijn.

Praktisch signaal van vervreemding is bijvoorbeeld dat veel Limburgers zich eerder aangesproken voelen door landelijke figuren met symbolische gebaren dan door echte belangenbehartiging vanuit Den Haag. Tegelijkertijd wordt Frans Timmermans, die zich profileert als Limburger en Europeaan, door sommige Limburgers gezien als elitair en niet vertrouwd — een symptoom van gedeelde achterdocht jegens randstedelijke politiek.

De kernvraag die de auteur stelt: moeten Limburgers zich volledig assimileren — en daarmee hun dialect en veel tradities verliezen — om het minderwaardigheidsgevoel te doen verdwijnen, of is behoud van taal en cultuur een legitiem streven dat politieke vertegenwoordiging vraagt? Het ontbreekt volgens hem aan partijen of bewegingen die expliciet en serieus opkomen voor Limburgs taal- en cultuurbehoud. Dat kan volgens hem ook een linkse of progressieve agenda zijn: regionale identiteit behoord niet per se aan conservatieven. Zonder gerichte politieke en maatschappelijke inzet dreigt Limburgs erfgoed steeds verder op te lossen in de nationale standaard — en daarmee gaat ook een deel van wat Limburgers onderscheidt, verloren.