Wijnstokken bij station Sloterdijk en diep in Noord: 'Ook Amsterdamse wijn kan een karakter hebben'

maandag, 13 oktober 2025 (13:48) - Het Parool

In dit artikel:

Amsterdam staat niet meteen op de kaart als wijnregio, maar een aantal pioniers bewijst dat druiven op stadse grond kunnen gedijen. Kleine, vaak collectieve wijngaarden als Wijn van Bret bij Sloterdijk, No Chateau op NoordOogst en de Amsteltuin in Amstelveen laten zien hoe stadslandbouw, gemeenschap en wijnmaken samenkomen — met wisselend maar vaak bemoedigend resultaat.

Wijn van Bret begon in 2016 op het terrein rond het containercomplex Bret. Oprichtster Yvonne Modderman plantte johanniter, souvignier gris en cabernet cortis neer voordat de gemeente officieel toestemming gaf. Het project draait niet om verkoop, maar om deelname: zeventig leden (de ‘stokhouders’) delen het werk en de opbrengst van ongeveer 750 stokken op 0,12 hectare. Werkzaamheden van snoeien tot bottelen gebeuren gezamenlijk; wie meedoet krijgt eind van het jaar een kleine hoeveelheid wijn — in goede jaren zo’n tien flessen per deelnemer, in slechte jaren slechts drie of vier. Het weer, vogels en wespen bepalen vaak het lot van de oogst; 2024 leverde door een nat voorjaar de laagste opbrengst sinds de start op. Tegelijkertijd zorgt die kwetsbaarheid voor betrokkenheid: deelnemers volgen de ontwikkeling van de stokken jaar na jaar en leren proeven en waarderen.

No Chateau opereert op een hectare kleigrond en is vergelijkbaar qua gemeenschapsmodel: leden betalen contributie, doen tussen februari en oktober mee aan onderhoud en pluk, en krijgen een deel van de beperkte productie terug. Wijngaardenier Jan Kling begeleidt de agrarische kant en neemt de opbrengst voor de vinificatie naar zijn kelder in Noordwijk. Ook hier speelde het weer parten in 2024; voormalige verliezen door spreeuwen leidden tot netten. No Chateau produceert enkele honderden flessen per jaar, genoeg voor de deelnemers en bijeenkomsten, en experimenteert met rassen als solaris, johanniter en bolero (een rode variant die aan spätburgunder doet denken). Het voortbestaan van deze wijngaard is echter onzeker: het contract op NoordOogst loopt in 2026 af en het terrein dreigt te wijken voor sportvelden, net op het moment dat Kling op pensioen gaat.

De Amsteltuin in Amstelveen neemt een tussenpositie in: meer professioneel opgezet en commercieel actief, maar met een duidelijke maatschappelijke laag. Op ruim een hectare staan circa 3.500 stokken met vijf rassen (onder andere solaris, souvignier gris en pinotin). Sinds de overdracht aan Annelies Kruijthoff en Douwe Woudstra in 2019 worden hier niet alleen wijnen gemaakt die te koop zijn, maar biedt de locatie ook evenementen, rondleidingen en dagbesteding voor mensen met zorgvragen. Vrijwilligers en pensionado’s vormen de ruggengraat van het onderhoud; de Amsteltuin profileert zich als een toegankelijke plek waar bezoekers even het gevoel krijgen op een Zuid-Europees terrein te lopen, maar dan vlakbij de Zuidas.

Technische vooruitgang en veranderende druivenrassen spelen een sleutelrol in de opmars van Nederlandse wijnbouw. De opkomst van piwi-rassen — schimmelresistente hybriden ontwikkeld in Duitsland — heeft het mogelijk gemaakt om in het vaak natte Nederlandse klimaat stabieler te telen. Oude en gezette stokken leveren inmiddels betere oogsten en een consistentere kwaliteit dan in de pionierstijd. Wijnmakers melden dat Nederlandse wijnen steeds vaker onderscheidingen op internationale concoursen winnen; al is er buitenlands vaak eerst scepsis over een fles ‘wijn uit Amsterdam’, die soms verandert in waardering na proeven.

Toch blijven beperkingen voelbaar: veel wijngaarden werken op tijdelijke grond en hebben beperkte schaal, opbrengsten zijn laag en extreem weer of plagen kunnen in één seizoen veel kapotmaken. Er ontstaat daarom discussie over een strategische koers: kiezen voor niches en rassen die het beste bij Nederland passen in plaats van te proberen alles na te doen wat klassiek in Frankrijk wordt gedaan. Sommige betrokkenen zien in bundeling en specialisatie een manier om zichtbaarheid en kwaliteit verder te verbeteren.

De gemeenschappelijke noemer van Bret, No Chateau en de Amsteltuin is niet alleen wijnproductie, maar gemeenschap en experiment: samen leren, biodiversiteit stimuleren (er worden appels, vlierbessen en hop aangeplant, en delen van het terrein bewust wild gelaten) en stadsgroen combineren met lokale voedselproductie. Terwijl Nederland geen eeuwenoude terroirs heeft, is er een groeiende, open cultuur van kennisdeling — en een groei van enkele tientallen naar ruim tweehonderd wijngaarden sinds rond 2000 — die laat zien dat ook noordelijke, stedelijke wijnprojecten een eigen karakter en steeds vaker drinkbare resultaten kunnen voortbrengen.