Wij Hollanders houden van properheid
In dit artikel:
Emanuel de Witte’s interieur uit 1667 plaatst ons midden in een huiselijk tafereel: rechts een meisje dat op een virginaal speelt, links een man in bed, een slapende hond en tussen de gordijnen vaag zichtbaar een gezicht. Maar de echte ster is het zonlicht dat alles benadrukt — vooral de glans van de vloer. In de hal achter de slaapkamer staat een emmer en een bezem, en helemaal achterin veegt een vrouw. Niet alles in het huis is bedaard; iemand zorgt voor netheid, en dat maken de zonnestralen onmiskenbaar zichtbaar.
Historisch past dit beeld in een Nederlands zelfbeeld van grondige hygiëne. Simon Schama wordt aangehaald om te tonen dat Nederlanders in vroegmoderne Europa bekendstonden om hun schoonheidsdrift: van strikte huishoudregels tot het zelfs laten uitdoen van schoenen voor hooggeplaatste gasten. Die netheidsdrang was niet louter esthetisch maar raakte aan sociale controle, patriottische trots en religieuze moraal — in handboeken voor de christelijke huishouding werd schoonmaken ook als zedelijk handelen voorgesteld.
De draad wordt naar het heden gespannen: schoonmaken blijft een beroep met zichtbare noodzaak, vaak uitgevoerd door interieurverzorgers die een- of tweemaal per week komen. Veel van hen zijn migranten, soms zonder legaal verblijf. Afgelopen zondag demonstreerden dergelijke schoonmakers in Den Haag met de Migrant Domestic Workers-afdeling van vakbond FNV en honderd maatschappelijke organisaties tegen een wetsvoorstel dat illegaal verblijf en het tewerkstellen van mensen zonder papieren strafbaar maakt. De actie benadrukte de wederzijdse afhankelijkheid van mensen met en zonder papieren en wees op de maatschappelijke bijdrage van migrante arbeidskrachten — een echo van de onzichtbare arbeid die het schilderij toont.
Op persoonlijk vlak was De Witte zelf geen puritein: hij genoot van levensechte wanorde in zijn doeken en was kritisch tegenover streng geloof, maar hij kon moeilijk genoeg krijgen van licht. In zijn werk functioneert de schoonmaker als stille held: het zonlicht laat de kamers fonkelen, en daarmee toont het schilderij hoe onmisbaar dat werk zowel vroeger als nu blijft.