Wiersma maakt nog snel een eind aan de - toch al beperkte - krimp van het aantal varkens en kippen
In dit artikel:
Demissionair minister van Landbouw Femke Wiersma (BBB) trekt de geplande afroming van rechten voor varkens en pluimvee terug, hoewel die sectoren niet voldoen aan de nationale mestplafonds die Nederland met de Europese Commissie heeft afgesproken. Ze kondigde de stap eind september aan, direct na de Prinsjesdag-ceremonie, en gaf daarmee toe dat ze de afspraken met Brussel overtreedt. Volgens Wiersma moet de maatregel boeren helpen “de gewenste hoeveelheid” vee te houden; haar woordvoerder stelde dat pas medio 2026 duidelijk wordt of Nederland alsnog onder de plafonds blijft.
Achtergrond: in 2022 kreeg Nederland van de Europese Commissie een laatste overgangsregeling voor mestproductie. Voor 2025 gelden beperktere grenzen: een maximum van 440 miljoen kilo stikstof en 135 miljoen kilo fosfaat (in 2022 lag dat nog op respectievelijk 489 en 151 miljoen kilo). Omdat het kabinet al in de zomer van 2024 inzag dat die plafonds dreigden te worden overschreden, voerde Wiersma per 1 januari 2025 een systeem van “afroming” in bij de handel in dierrechten: bij verkoop zou een deel van de rechten worden ingenomen (initieel 30% voor fosfaatrechten bij melkvee, 22% voor varkensrechten en 13% voor pluimveerechten). Dat systeem moest de veestapel geleidelijk verkleinen; onderzoekers stelden eerder al vast dat de effecten echter klein zouden zijn (bijvoorbeeld een verwachte daling van melkkoeien van slechts 0,9% per jaar bij 30% afroming).
De laatste stap is dat Wiersma het percentage voor pluimveerechten per direct naar 0 wil brengen, met als streefdatum 1 december 2025, en kort daarna ook varkensrechten afschafte van afroming. Voor ondernemers betekent dit directe financiële en organisatorische gevolgen: een pluimveehouder die zijn bedrijf overdraagt of stopt, zou niet langer een deel van zijn rechten verliezen bij verkoop (terwijl eerder bijvoorbeeld bij 13% afroming alleen 87.000 van 100.000 rechten verkocht konden worden). De marktwaarde van een pluimveerecht ligt rond de €63.
Cijfers tonen dat Nederland de plafonds nog ruim gaat missen: het CBS verwacht dat geen van de drie sectoren dit jaar onder het fosfaatplafond blijft. Pluimveehouderij produceert naar verwachting 20,4 miljoen kilo fosfaat (tegen een doel van 20,3), melkvee en varkens zitten respectievelijk circa 2 miljoen en 2,4 miljoen kilo boven hun doelen, en de totale nationale fosfaatproductie wordt geraamd op 140,6 miljoen kilo — ongeveer 5,6 miljoen kilo boven het afgesproken plafond.
Reacties zijn fel: LTO-vertegenwoordigers in de pluimveesector juichen de stap toe en voeren onder meer een rechtszaak tegen eerdere maatregelen. Politici van oppositiepartijen, waaronder D66’er Anne‑Marijke Podt, noemen de timing en werkwijze ongepast en spreken van een gebrek aan vertrouwen in de minister; Podt kwalificeerde de aankondiging als een “schoffering van het Parlement”. Het ministerie zegt niet te kunnen verhogen bij de melkveehouderij en werkt aan aanvullende maatregelen zoals een extensiveringsregeling en een nieuwe vrijwillige beëindigingsregeling, maar die zijn nog niet van kracht.
Kort gezegd: Wiersma kiest er vlak voor de verkiezingen voor om afroming voor pluimvee en varkens te schrappen om boeren tegemoet te komen, terwijl daarmee het risico op overschrijding van Europese mestdoelen en politieke en juridische gevolgen toeneemt. De precieze consequenties voor naleving van de Brusselse afspraken en eventuele sancties blijven onzeker.