Westerse karmozijnbes: fraai, invasief en giftig
In dit artikel:
30 september 2025 — De Westerse karmozijnbes (Phytolacca americana), van oorsprong Noord‑Amerikaans en veel aangeplant in Nederlandse tuinen en parken, gedraagt zich steeds meer als een problematische exoot. De kruidachtige plant kan tot circa twee meter hoog worden, draagt in het najaar zwarte paarse bessen en verspreidt zich doordat vogels de vruchten eten en later de zaden uitscheiden. Die zaden kunnen meer dan 40 jaar kiemkrachtig blijven, wat de soort extra hardnekkig maakt op kapvlakten, geplagde en voedselrijke grond waar ze dichte begroeiing vormt en inheemse planten verdringt.
Natuurbeheerders experimenteren met bestrijding: uittrekken, uitsteken, schoffelen, afsteken en nabegrazing met schapen komen voor, maar veel methoden blijken onvoldoende om terugkeer en sterke teruggroei te voorkomen. Grotere populaties zijn al zichtbaar in De Maasduinen, rond Arnhem en Brunssum en in het Leudal; ook in stedelijk gebied verwildert de soort buiten tuinen en parken.
Alle delen van de plant zijn giftig voor mensen; de onrijpe groene bessen en de wortels zijn het meest gevaarlijk. Inname kan leiden tot buikklachten, misselijkheid, ernstig braken en diarree; huidcontact kan zwelling en pijn veroorzaken. Buitenlandse gegevens (VS, Australië) laten zien dat jonge kinderen het vaakst vergiftigd raken — mogelijk door verwarring met eetbare bessen — en dat er in Australië zelfs dodelijke gevallen zijn gerapporteerd. Het Nederlandse Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum publiceert nog geen gegevens over deze plant; internationaal luidt het advies om bij inname meteen medische hulp te zoeken.
Omdat tuincentra de plant blijven verkopen en vogels voor natuurlijke verspreiding zorgen, wordt verwacht dat de soort nog verder toeneemt en meer schade veroorzaakt. De vraagstukken liggen op tafel: tolereren we de overlast en het vergiftigingsrisico, of kiezen we voor actieve bestrijding, verkoopverboden of opname op de EU‑Unielijst? FLORON pleit voor verder praktijkonderzoek en een maatschappelijke keuze over hoe met de Westerse karmozijnbes om te gaan.