Wereldberoemde kubuswoningen trekken troep én toeristen
In dit artikel:
Het is zaterdag rond elf uur wanneer zo’n zestig Maleisiërs over de smalle trap van de kubuswoning aan Overblaak 70 naar boven persen en in de slaapkamer van bewoner Ed de Graaf staan te kijken naar zijn bed. De 71-jarige De Graaf, eigenaar en directeur van het Kijk-Kubus Museumwoning, houdt bezoekers op afstand via vier beeldschermen bij de kassa: „Ik moet altijd opletten dat toeristen niet in mijn bed kruipen of spullen uit de keuken meenemen.” Hij woont sinds de aankoop van het pand in 1984 in de kubus; na de opening van de Markthal in 2014 nam het bezoekersaantal flink toe. Meer dan een miljoen mensen — meestal toeristen — betaalden de standaard entree van €3,50 om binnen te kijken.
De kubuswoningen vormen het zogenaamde Blaakse Bos: een rij van 38 gele paalwoningen en 18 bedrijfsruimten, een klein stadsbos ontworpen door Piet Blom. Waar Blom een dorpsachtige stadswijk voor ogen had, is het gebied inmiddels een belangrijke trekpleister voor stadsgasten, maar ook een plek waar overlast groeit. De laatste jaren melden bewoners en lokale media problemen zoals wildplassen, graffiti, het dumpen van fietswrakken en buitenslapers. Raadslid Tim de Haan (D66) noemde het tijdens een spoeddebat „geen visitekaartje” voor Rotterdam.
Wethouder Pascal Lansink-Bastemeijer (VVD) erkent de verloedering en lichtte maatregelen toe: de reiniging spuit sommige plekken inmiddels vier keer per week schoon, prullenbakken worden twee keer per dag geleegd, graffiti op openbare ruimten wordt verwijderd, en er komen op korte termijn antiplasschermen in verborgen hoekjes. Toezichthouders moeten vaker rondes maken en er wordt een eenmalige actie aangekondigd om graffiti ook van particuliere woningen te halen.
Bewoners en De Graaf vinden die acties echter onvoldoende. Als voorzitter van de Vereniging van Eigenaren wijst De Graaf erop dat veel aangetaste plekken openbare constructies betreffen — viaducten, trappen en betonnen plantenbakken — en dat structurele schoonmaak en regelmatige leegmaak van afvalbakken nodig zijn. Ook bewoners en bezoekers noemen opvang voor daklozen een wijdere oplossing; alleen schoonspuiten weert volgens hen symptoombestrijding.
Toeristen zelf reageren overwegend positief: bezoekers uit Zwitserland, Italië en andere landen vinden Rotterdam relatief schoon vergeleken met sommige andere steden. De Graaf noemt de publieke ophef „een tikkeltje overdreven” en merkt dat toeristen vooral omhoog kijken naar de bijzondere woningen, niet naar de pishoekjes.