Welzijnsorganisaties in zak en as nu blijkt dat ze buiten de boot vallen bij verdeling miljoenensubsidie
In dit artikel:
Twaalf kleinschalige welzijnsorganisaties in Den Haag, waaronder het Stagehuis Schilderswijk en Escamp voor Vrouwen, krijgen geen structurele subsidie van de gemeente, ondanks steun van de gemeenteraad om hen te betrekken bij de verdeling van miljoenen euro’s subsidie. Deze sociale initiatieven, die zich richten op kwetsbare groepen zoals vrouwen, jongeren en ouderen, functioneren vooral met vrijwilligers maar hebben ook vaste kosten. Ze ervaren grote onzekerheid over hun voortbestaan, terwijl professionele welzijnsorganisaties jaarlijks tientallen miljoenen euro’s ontvangen.
Hoewel de raad eerder dit jaar een motie aannam die het college verplichtte om professionele welzijnsinstellingen samenwerkingen aan te laten gaan met kleine initiatieven en deze structureel te betrekken in hun begroting, blijkt dat niet te worden doorgevoerd. D66-fractievoorzitter Yousef Assad benadrukt het belang van kleine welzijnsorganisaties, die dichtbij de bewoners staan en vaak groepen bereiken die grote instellingen missen. Hij noemt de huidige subsidiëring oneerlijk en pleit voor een rechtvaardiger verdeling.
De gemeente stelt dat de subsidieregeling geen onderscheid maakt tussen grote en kleine organisaties en dat samenwerking een belangrijk criterium is bij de toewijzing, maar dat de ontvangers vrij zijn in hun keuze met wie ze samenwerken en dat juridische beperkingen het onmogelijk maken om een deel van het budget voor partners te reserveren. Kleine organisaties kunnen soms via andere regelingen, zoals ‘Samen Sociaal en Vitaal’ of ‘Haags ontmoeten’, wel tijdelijke steun ontvangen.
De gemeente erkent de behoefte aan meerjarige subsidies voor kleine initiatieven en werkt aan versoepeling en meerjarige financieringen, bijvoorbeeld via de regeling voor flexibel welzijnswerk. Dit speelt mede in een context waarin er in Den Haag vaker onrust is geweest over de financiering van welzijnsinstellingen. De balans tussen grote professionele organisaties en kleinschalige sociale initiatieven blijft daarmee een gevoelige kwestie binnen het Haagse welzijnslandschap.