Welkom in seizoen 2 van het politieke theater: nu met extra mea culpa en regenboogzebrapaden
In dit artikel:
Het nieuwe parlementaire seizoen in Den Haag ontrolt zich als een mediashow: meer talkshows, meer spoeddebatten en een politiek die steeds vaker theater dan inhoud is. Centraal staat de opmars van polariserende, emotionele communicatie: Geert Wilders blijft hoog in de peilingen (rond de 35 zetels), terwijl de VVD na nederlagen rond Dilan Yesilgöz worstelt met imagetransities die niet lijken te werken.
Ex-D66-spindoctor Roy Kramer hekelt het midden en betoogt dat fatsoen alleen kiezers niet terugbrengt; volgens hem moet politiek weer lef tonen en emotie durven oproepen. Zijn scherpe conclusie dat democratie ondermijnd wordt door kleingeestige moraliteit staat symbool voor de analyse van het stuk: beleid alleen overtuigt niet meer. Kramer zei het in duidelijke termen: “De democratie gaat aan kleine moraliteit ten onder.”
Praktische voorbeelden illustreren de trend. BBB zet Gouke Moes — een politieke buitenstaander zonder academische bagage — op de post Onderwijs, niet vanwege expertise maar als cultuurstrijd-symbool tegenover ‘woke’ instellingen. Ingrid Coenradie trad op bij Pauw meer als auditiekandidaat dan als staatssecretaris, waarbij PVV’s Fleur Agema bevestigend meekeek; het optreden functioneerde als live bewijs van haar plaats binnen Wilders’ frontlinie.
De kritiek is dat het midden blijft vertrouwen op inhoudsdiscussies over wonen, asiel of stikstof, terwijl verkiezingen zich ontwikkelen tot Netflix-achtige formats met helden en schurken. Kiezers zouden momenteel minder geïnteresseerd zijn in beleidsnota’s dan in wie écht voor hen vecht — en in welke partijen elkaar uitsluiten of juist willen samenwerken.
De oproep aan politici is concreet: laat los van louter inhoudelijke, nette retoriek en geef duidelijkheid over coalitievorming en strijdpunten. Zonder dat reductie tot spelregels blijft politiek steeds meer een kijkspektakel, en verliest de traditionele beleidsdebattant terrein.