Zeven maatregelen waarmee politieke partijen de NAVO-norm willen bekostigen
In dit artikel:
Het Centraal Planbureau (CPB) rekende vorige week uit welke harde keuzes nodig zijn om de door vrijwel alle partijen onderschreven NAVO-norm te kunnen betalen: Nederland moet in 2035 jaarlijks zo’n 19,3 miljard euro extra aan defensie uitgeven. Sommige partijen (onder meer GL-PvdA, NSC, BBB en Volt) schuiven wel miljarden extra naar defensie tot 2030, maar komen volgens het CPB niet uit in 2035. PVV, SP, DENK, FVD en PvdD lieten hun verkiezingsprogramma’s niet doorrekenen; Wilders weigerde deelname omdat hij de CPB-inschatting van asielkosten te pessimistisch vindt. Het CPB laat tegelijk zien welke bezuinigingen politiek realistisch lijken en wat die financieel en maatschappelijk opleveren. Hieronder de zeven belangrijkste opties die in meerdere partijprogramma’s terugkomen, met wie ze steunt en wat de implicaties zijn.
1) Bevriezen van het basispakket van de zorgverzekering
- Wie: VVD, D66, SGP, CU, Volt, JA21, CDA (CDA in een mildere variant).
- Financieel effect: 3,8 tot 7,7 miljard euro (op lange termijn; in 2030 slechts ~500 miljoen). CDA beperkt de maatregel, waardoor de besparing ongeveer de helft is.
- Wat het betekent: nieuwe behandelingen en geneesmiddelen komen niet automatisch in het basispakket; toekomstige aanvullingen vragen een politiek besluit. Op termijn minder innovatie‑toegang voor iedereen en grotere ongelijkheid, omdat dure zorg alleen door rijkere patiënten zelf betaald kan worden.
2) Minder geld voor verpleeghuizen
- Wie: VVD, SGP, CU, D66, Volt, JA21.
- Financieel effect: 1,3 tot 5,0 miljard euro. Varianten bestaan van beperkte besparing met extra middelen voor kwaliteitsverbetering (minimumscenario) tot bevriezing van toekomstige kwaliteitsinvesteringen (maximaal).
- Wat het betekent: tarieven worden individueel vastgesteld; er komt een kwaliteitsnorm om te voorkomen dat zorgniveau onacceptabel daalt. Partijen verschillen over hoeveel extra geld nog wel beschikbaar blijft voor kwaliteitsverbetering.
3) Hoger eigen risico (eigen bijdrage zorg)
- Wie: VVD, NSC, D66, CDA, SGP, CU, Volt, JA21.
- Financieel effect: 2,9 tot 4,4 miljard euro.
- Wat het betekent: veel partijen willen terug naar een hoger eigen risico of zelfs verder verhogen (tot ~440 euro). Een hoger eigen risico verlaagt zorguitgaven en druk op de begroting, maar vergroot de directe kosten voor patiënten; tegelijk kan een lager eigen risico wachttijden doen toenemen, aldus eerdere overleggen en waarschuwingen van bijvoorbeeld de Raad van State.
4) Medisch specialisten verplicht in loondienst
- Wie: GL-PvdA, NSC, D66, CDA, SGP, CU, Volt.
- Financieel effect: 0,5 tot 1,1 miljard euro (meer besparing als salarisplafond wordt ingevoerd).
- Wat het betekent: een flink deel van specialisten factureert nu via eigen bv/zzp; veel partijen willen hen verplicht ziekenhuispersoneel maken om financiële prikkels voor extra behandelingen te verminderen. Sommige partijen willen dit alleen voor nieuw aan te trekken specialisten. Extra besparing ontstaat als ook een maximumsalaris voor specialisten wordt ingevoerd (wet normering topinkomens).
5) Huishoudelijke hulp uit de Wmo halen
- Wie: VVD, CDA.
- Financieel effect: CPB-schattingen lopen uiteen: bruto uitstoting kan op papier enkele miljarden opleveren (VVD noemt ~2,7 mrd), maar het CPB verwacht per saldo 0,6–0,8 miljard omdat veel mensen anders aanspraak gaan maken op duurdere WLZ‑zorg. CDA wil een gedeeltelijk vangnet voor de meest kwetsbaren.
- Wat het betekent: praktische huishoudelijke ondersteuning zou niet meer automatisch via gemeenten betaald worden; dit kan verschuivingen naar andere regelingen en extra aanvragen voor langdurige zorg tot gevolg hebben.
6) Hogere AOW‑leeftijd
- Wie: VVD, SGP, Volt, JA21 (varianten door andere partijen).
- Financieel effect: 1,2 tot 3,2 miljard euro (afhankelijk van hoe ver verhoogd wordt).
- Wat het betekent: VVD en JA21 willen de pensioenleeftijd in 2060 tot circa 70,5 jaar laten oplopen; Volt en SGP kiezen voor kleinere stappen. Langere arbeidsparticipatie verlaagt AOW‑uitgaven en houdt mensen langer premie‑betalend, maar kan ook leiden tot extra kosten in uitkeringen (WW, ziekte) en vereist compensatieregelingen voor zware beroepen (partijen reserveren daar enkele honderden miljoenen voor).
7) Minder asielzoekers (terugdringen instroom)
- Wie: VVD, BBB, CDA, SGP, JA21.
- Financieel effect: CPB: 0,8 tot 1,5 miljard euro; 10% minder instroom -> ~1,5 mrd, 5% minder -> ~0,8 mrd. PVV beweert hogere besparingen, maar presenteerde geen doorrekening.
- Wat het betekent: het CPB benadrukt dat nationaal beleid maar beperkt effect kan hebben op de daadwerkelijke instroom en waarschuwt voor juridische en uitvoerbaarheidsrisico’s. Besparingen hangen sterk af van welke maatregelen rechtsgeldig en effectief blijken.
Knelpunten en politieke context
Het CPB‑onderzoek legt de trade‑offs bloot: veel maatregelen besparen geld, maar brengen toegankelijkheidsverlies, verschuiving van kosten naar burgers of andere regelingen, en mogelijk kwaliteitsverlies met zich mee. Juridische haalbaarheid en uitvoeringsrisico’s (vooral bij asielmaatregelen) maken effecten onzeker. Politieke steun is verdeeld: een aantal partijen wil ingrijpen op meerdere terreinen, maar enkele partijen weigeren harde maatregelen of deelname aan doorrekeningen, waardoor realisatie van een samenhangend pakket onzeker blijft. Kortom: om de NAVO‑doelstelling financieel te dekken staan ingrijpende keuzes op tafel — met duidelijke winnaars en verliezers in zorg, sociale zekerheid en arbeidsmarkt.