Welk vooruitzicht hebben Oekraïners hier nog?

donderdag, 11 december 2025 (21:03) - Trouw

In dit artikel:

Sinds de Russische inval in februari 2022 stroomden tienduizenden Oekraïners naar Nederland; aanvankelijk massaal door Nederlanders opgevangen, maar al snel verhuisden veel vluchtelingen naar gemeentelijke noodlocaties zoals scholen, kantoren en kerken. De landelijke regeling (RooO) trad op 1 april 2022 in werking en gaf kaders voor opvang; de EU verleende Oekraïners vanaf het begin tijdelijke bescherming, onlangs verlengd tot maart 2027.

Toch is de situatie in Nederland nijpend geworden. Er zijn ongeveer 130.000 Oekraïense vluchtelingen en zo’n 97.000 plekken in gemeentelijke opvang; veel voorzieningen zitten vol, doorstroom is gering en de kwaliteit laat te wensen over. Het Nederlandse Rode Kruis en gemeenten waarschuwen herhaaldelijk voor overbelasting en verlies van lokaal draagvlak. De landelijke ‘hub’ in de Jaarbeurs in Utrecht, waar nieuwkomers eerst binnenkwamen, is dit jaar gesloten omdat deze onhoudbaar werd, waarna er geen nationaal registratie- of meldpunt meer is.

Deze week luidden de Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman het alarm: ze ontvingen 110 klachten uit meer dan zeventig gemeenten over het verdwijnen van menswaardige opvang. Signalementen: moeders met kinderen slapen op straat of in auto’s, gezinnen verblijven langdurig in kleine kamers en delen voorzieningen. Tegelijk blijven wekelijks nieuwe Oekraïners arriveren, terwijl de particuliere woningmarkt voor hen vaak onbereikbaar is (laag inkomen, woningtekort). Ongeveer 60 procent van de Oekraïners heeft wel betaald werk, maar veelal onder hun niveau.

Sinds juli 2024 moeten Oekraïners zelf bijdragen aan de kosten van opvang; in oktober werd dit bedrag verhoogd naar 240 euro per persoon, maximaal 479 euro per gezin — gelijk aan het bedrag dat werkende asielzoekers aan het COA betalen. Demissionair minister Mona Keijzer suggereerde eerder dat werkende Oekraïense mannen zelf huizen kunnen zoeken en dat terugkeer naar veilige delen van Oekraïne een optie is, een visie die in Den Haag en Brussel vaker terugkeert.

Onderzoeken plaatsen echter grote vraagtekens bij grootschalige terugkeer. Een Clingendael-rapport stelt dat terugkeer afhangt van de oorlogsdynamiek, veroverde gebieden, schade door luchtaanvallen, een eventuele wapenstilstand en economische ontwikkeling; het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum toonde aan dat veel vluchtelingen uit frontgebieden komen, waardoor terugkeer onrealistisch is. Andere landen (Zwitserland, Noorwegen) verscherpen al hun beleid voor mensen uit ‘veilige regio’s’. Nederland overweegt transitiestatussen en terugkeerondersteuning, terwijl individuele routes voor verblijfsrecht (vast werkcontract, huwelijk) weinig soelaas bieden voor de krappe en slechte opvang.

Kortom: de Nederlandse opvang zit onder grote druk, lokale en landelijke sturing is ontoereikend en het perspectief voor veel Oekraïners — vooral uit frontgebieden — blijft onzeker, met risico op verdere verslechtering als er geen structurele oplossingen komen.