We hebben nog véél meer partijen voor de dieren nodig
In dit artikel:
De Partij voor de Dieren (PvdD), actief in Nederland sinds 23 jaar, kampt opnieuw met interne scheuringen over koers en inhoud. Kort geleden splitsten ontevreden leden zich af en richtten Vrede voor Dieren op uit protest tegen de pro‑bewapening‑houding rond Oekraïne; deze nieuwe partij weigert extra wapens te steunen, ook niet voor defensieve doeleinden. Deze week maakte medeoprichter en Eerste Kamerlid Niko Koffeman zijn vertrek bekend, deels vanwege persoonlijke onvrede maar vooral omdat hij vindt dat de PvdD zich te veel met “mensendingen” zoals Oekraïne en Gaza bezighoudt.
De discussie is niet nieuw: in 2019 vertrok Kamerlid Femke Merel van Kooten omdat zij juist meer aandacht voor menselijke thema’s wilde. Voormalig voorman Marianne Thieme formuleerde het scherp: “Mensendingen zijn er voor mensenpartijen.” Onder leiding van lijsttrekker Esther Ouwehand verdedigt de huidige partijbrede inzet voor conflicten en kwetsbaren als onderdeel van een bredere strijd voor een leefbare wereld.
Onderzoek van Simon Otjes en Matthijs Rooduijn laat zien dat de PvdD twee linkse achterbannen bedient: een oudere, gematigder groep en een jongere, radicalere aanhang. Terwijl de PvdD jarenlang succes boekte met dierenrechten op de politieke agenda, stemden in maart 2024 meerdere partijen – waaronder BBB, PVV, VVD en CDA – tegen een amendement voor meer dierwaardige veehouderij. Conclusie van de analyse: er is ruimte en behoefte aan méér politiek commitment voor dieren, en elke bestaande partij zou diergerichte standpunten kunnen opnemen.