We eten iets minder vlees, maar wild van de jacht wordt steeds populairder

In dit artikel:

Het eten van wild is niet langer alleen een kersttraditie: de vraag naar vlees van in het wild geschoten dieren groeit het hele jaar door. De wildhandel noteert een stijging van ruim 10 procent in consumptie, terwijl de totale vleesconsumptie het afgelopen jaar licht daalde (ongeveer 0,9%). Zelfs sommige vegetariërs maken een uitzondering voor wild. Supermarkten melden een toename van 13,5 procent en de online aanbieder Grutto ziet zo’n 12 procent meer verkoop.

Op de Veluwe laat de praktijk zien waarom er wordt gejaagd: jagers proberen populaties van reeën, damherten, fazanten, ganzen, eenden en hazen in balans te houden zodat bossen en duinen niet kaalgevreten raken en om verkeersrisico’s te beperken. Ongeveer 27.000 mensen in Nederland hebben een jachtvergunning. Tijdens een veldexcursie overnachtte de verslaggever met de directeur van de Koninklijke Nederlandse Jagersvereniging, Laurens Hoedemaker, in een hoogzit; met warmtebeeldkijkers en geruisloos wachten zoeken jagers naar wild. Jachtregels zijn seizoensgebonden: in het voorjaar mogen alleen bokken geschoten worden om jongen te sparen; in de winter gelden andere regels waarbij vaak vrouwelijke reeën worden bejaagd.

Commercieel wordt het geschoten wild door partijen zoals Wildhandel Pieter van Meel verwerkt en aangeboden aan restaurants, slagers en supermarkten. Dieren worden gecontroleerd door dierenartsen van de NVWA voordat het vlees de keten ingaat. Handelaren merken dat consumenten meer kiezen voor ‘minder maar beter’ vlees; de hoge prijsstijgingen bij rundvlees verkleinen het prijsverschil met wild, wat de populariteit verder stimuleert.

Kortom: wildvlees wint terrein door een combinatie van natuurbeheer, veranderende consumentenvoorkeuren en economische factoren. De praktijk van jagen blijft strikt gereguleerd en verbonden aan natuurbeschermings- en voedselveiligheidsprocedures.