Wat wilde Israël bereiken met aanval op Qatar? 'Heel pijnlijk voor de VS'

woensdag, 10 september 2025 (18:48) - Het Parool

In dit artikel:

Israël voerde dinsdagmiddag een luchtaanval uit op een wooncomplex in het noorden van Doha dat werd gebruikt door de politieke leiding van Hamas. De aanval trof een bijeenkomst van Hamas-vertegenwoordigers die overleg voerden over een Amerikaans vredesvoorstel. Volgens Hamas vielen zes doden: onder anderen de zoon van onderhandelaar Khalil al-Hayya, diens kabinetschef Jihad Abu Labal, drie lijfwachten en een Qatarese veiligheidsofficier; de belangrijkste leiders, waaronder Al-Hayya en Khaled Mashal, zouden de aanslag hebben overleefd.

Analisten zien de actie als een Israëlische poging om de Hamas-top in één klap uit te schakelen en zo sterker te staan bij onderhandelingen over een staakt-het-vuren. Die strategie lijkt echter gefaald: de sleutelspelers zijn niet gedood, en de aanval vergroot juist de kans dat Hamas zich verzet en verdere vrede-onderhandelingen afketst.

De operatie heeft ook diplomatieke schade aangericht. De Verenigde Staten en Qatar, nauwe partners die in Doha een belangrijke Amerikaanse militaire aanwezigheid hebben en die Hamas sinds 2012 als contactpunt gebruikten, voelden zich voor het blok gezet. President Trump noemde de actie “zeer ongelukkig” en legde de verantwoordelijkheid bij premier Netanyahu; het Witte Huis was volgens berichten laat geïnformeerd over de operatie. Voor Qatar, dat op Amerikaanse veiligheidsgaranties vertrouwt, roept de aanval vragen op over de waarde van die garanties.

Politiek en juridisch roept de aanval vragen op over de grenzen van soevereiniteit en internationaal recht: het treffen van een onderhandelende delegatie is uitzonderlijk en ondermijnt vertrouwen in diplomatieke processen. Volgens Midden-Oostendeskundige Peter Malcontent leidt de actie tot verlies voor alle betrokkenen: Palestijnen betalen de prijs door voortgaand geweld, Israël raakt verder geïsoleerd en de relaties met Arabische buurlanden verslechteren. Zijn conclusie: “Voor de Israëlische regering is kennelijk alles geoorloofd.”