Wat staat er op het spel tijdens de VN-klimaattop in Brazilië?
In dit artikel:
De jaarlijkse VN-klimaattop COP30 begint in Belém, Brazilië, waar bijna 200 landen bijeenkomen om vooral te praten over het terugdringen van broeikasgassen, financiële steun voor kwetsbare landen en bescherming van tropische bossen. De Braziliaanse president Luiz Inácio Lula da Silva profileert de conferentie als een moment van harde realiteit en uitvoering: volgens hem moet de focus van woorden naar concrete actie verschuiven. VN-secretaris-generaal António Guterres benadrukte dat bestaande plannen vaker blijven steken in beloftes dan in uitvoering.
Centraal op de agenda staat het aanpassen en aanscherpen van klimaatplannen richting 2035. Landen moeten bijgewerkte nationale doelstellingen presenteren; de EU doet dat gezamenlijk en heeft een ambitieklasse van 66,25–72,5 procent minder uitstoot voor 2035 geformuleerd. Dat is echter ver verwijderd van wat volgens wetenschappelijkeanalyse nodig is om het Parijs-akkoord te halen: waar de wereld nu op koers ligt voor ongeveer 2,5 °C opwarming, zou de uitstoot tegen 2035 met zo’n 60 procent moeten dalen. Actuele cijfers tonen een schrijnend tegenovergestelde trend: atmosferisch CO2 steeg in 2024 met een recordhoeveelheid en het VN-syntheserapport verwacht slechts circa 10 procent emissiereductie tegen 2035 vergeleken met 2019.
CO2 krijgt op Belém veel aandacht omdat het, naast methaan, het belangrijkste langdurige broeikasgas is en momenteel verantwoordelijk wordt gehouden voor ongeveer 70 procent van de opwarming. Omdat CO2 eeuwen kan blijven circuleren, is snelle vermindering cruciaal om verdere opwarming te vertragen.
De onderhandelingen beloven lastig te worden. Geopolitieke spanningen, afnemende aandacht door oorlogen en wisselende prioriteiten — ook in de VS waar beleid onder Trump terugdraaide en onder Biden hersteld werd — compliceren multilaterale afspraken. De EU moest intern zwaar sleutelen om een ambitieuzer 2040-doel te bereiken en maakte concessies aan landen die trager willen. China is “one to watch”: het grootste emitterende land heeft een plan om zijn uitstoot 7–10 procent onder de piek te brengen wanneer die piek dit jaar of volgend jaar valt; dat is minder ambitieus dan sommige waarnemers hadden gehoopt, maar China kan verschil maken via schone technologieën.
Financiering blijft een heet hangijzer. Ontwikkelingslanden dringen aan op veel meer middelen om de overgang naar een groene economie te maken en zich te wapenen tegen actuele klimaatschade. Het VN-Adaptation Gap Report stelt dat de behoefte aan financiering 12 tot 14 keer hoger is dan de huidige stromen. Spanningen over geld leidden vorig jaar in Azerbeidzjan tot moeilijke slotronden en dit jaar moet het overeengekomen raamwerk concreter worden ingevuld.
De keuze van Belém — aan de rand van het Amazonegebied — is strategisch: tropische bossen slaan enorme hoeveelheden koolstof op en beschermen de planeet. Braziliaanse autoriteiten lanceren op COP30 het Tropical Forests Forever Facility (TFFF), een fonds met een ambitie van 125 miljard dollar uit publieke en private bronnen om bossen beter te beschermen. Dat project moet bijdragen aan het inlossen van beloften zoals die in Glasgow werden gemaakt, maar recente rapporten tonen dat de wereld nog niet op schema ligt om ontbossing tegen 2030 te stoppen.
Kortom: COP30 wordt gepresenteerd als een test van geloofwaardigheid — tussen intenties en daden, tussen rijke en arme landen, en tussen economische belangen en natuurbehoud. Succes hangt af van concrete afspraken over emissiereducties, geldstromen en maatregelen om tropische bossen te behouden.