Wat in Myanmar wel genocide heten mag, ligt in Gaza opeens genuanceerder, zo zien onderzoekers
In dit artikel:
De Internationale Vereniging van Genocide-onderzoekers (IAGS) verklaarde deze week dat Israël genocide pleegt en trok daarbij parallellen met de zaak tegen Myanmar. Beide landen worden nu door het Internationaal Gerechtshof (ICJ) aangeklaagd en tegen beide heeft het hof voorlopige maatregelen bevolen om genocide te voorkomen en bewijsmateriaal te beschermen. Toch is de wereldwijde politieke reactie opvallend ongelijk, zo stelt Timothy Williams, bestuurslid van de IAGS en onderzoeker aan de Universiteit van de Bundeswehr in München.
Myanmar wordt door Gambia voor het hof gesleept vanwege de gewelddadige uitdrijving van ongeveer driekwart miljoen Rohingya in 2017 en het vernietigen van ongeveer driehonderd dorpen. In november 2023 sloten zes landen — Canada, Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Nederland en de Malediven — zich aan bij Gambia om hun interpretatie van het Genocideverdrag voor het ICJ uiteen te zetten. Die landen pleitten onder meer dat het slachtofferschap van kinderen een lagere drempel zou moeten creëren om genocidale intentie aan te nemen, omdat het uitschakelen van kinderen de levensvatbaarheid van een groep raakt.
Tegelijk loopt sinds 2023 South Africa v. Israel, over de oorlog in Gaza. Tot nu toe zijn in Gaza meer dan 63.000 Palestijnen gedood en bijna alle ruim 2 miljoen inwoners ten minste één keer ontheemd geraakt. Ondanks overeenkomende zorgen over gedwongen uitzettingen, het ontzeggen van medische zorg en het onthouden van voedsel en hulpmiddelen — zaken die in de Myanmar-zaak als mogelijke genocidale handelingen zijn benoemd — blijft veel internationale inmenging terughoudend. Duitsland nam vorig jaar zelfs een formeel pro-Israëlische positie in bij het ICJ en stelde dat Israël uit zelfverdediging opereert; die officiële steun is sindsdien politiek bekritiseerd maar niet teruggedraaid in de gerechtelijke procedure.
De IAGS-resolutie wijst op deze inconsistentie: de argumenten die de zes staten in de Myanmar-zaak gebruikten (zoals de extra gewichttoekenning aan slachtoffers kinderleed en het redeneren vanuit gedrags patronen als indicatie van intentie) zouden ook op Gaza toepasbaar zijn. In Gaza zijn volgens VN-cijfers tienduizenden kinderen gedood of gewond en zouden naar schatting minstens 21.000 kinderen blijvend gehandicapt zijn. Ook is tot 90 procent van de huizen verwoest en zijn medische voorzieningen en hulpverleners vaak doelwit.
Niet iedereen deelt de vergelijking: ICJ-rechter Georg Nolte betoogde eerder dat elementen zoals evacuatieoproepen en officieel beleid om burgers te sparen anders wijzen dan op genocidale intentie. Williams zegt dat stapeling van ontmenselijkende retoriek door sommige Israëlische leiders en herhaalde oproepen tot “maximale schade” hem hebben doen omdenken; hij en enkele collega-onderzoekers beschouwen de gebeurtenissen in Gaza nu als genocide. Ook de Israëlische hoogleraar Omer Bartov stelt dat de handelingen in Gaza wezenlijk neerkomen op vernietiging van een groep, ook al gaat het niet alleen om slachtofferaantallen.
Williams hoopt dat de IAGS-resolutie academische steun levert voor het publieke debat en het juridisch oordeel over de situatie beïnvloedt. De uiteindelijke uitspraak van het ICJ zal bepalend zijn voor hoe civiele en strafrechtelijke normen rond genocide in beide dossiers worden toegepast.