Wat in Kims poëzie eerder fantastisch leek, is een voorspelling van de hedendaagse meervoudige crisis gebleken

woensdag, 3 december 2025 (00:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

De Zuid-Koreaanse dichteres Kim Hyesoon maakt in haar werk het vrouwelijke lichaam tot een ongrijpbaar, grotesk en tegelijk schitterend centrum van verzet tegen patriarchale normering. Sinds de jaren zeventig creëert ze surrealistische, schokkende beelden — tongen die muizen worden, olifanten die uit neuzen barsten, lichamen als vogels met fantoomvleugels — waarmee ze de grenzen tussen menselijk en niet-menselijk vlees doorlaat en onderlinge afhankelijkheid benadrukt. Haar poëzie legt een directe link tussen geweld tegen vrouwen (van het beperken van abortus tot seksueel misbruik en femicide) en ecologische destructie, en blijkt daarmee profetisch relevant voor de meervoudige crises van nu.

Binnen de Koreaanse literaire traditie springt Kim uit door haar lichamelijke, subversieve taal, en ook als redacteur en docent speelde ze een sleutelrol tijdens de militaire censuur — materiaal dat deels model stond voor Han Kang’s Human Acts — en als mentor van een nieuwe generatie feministische en queer schrijvers die internationaal doorbreken. Recent kreeg ze de HKW International Prize for Autobiography of Death (als eerste dichteres ooit) en eerder de Griffin Prize; vertalers-dichters zoals Don Mee Choi, Uljana Wolf en in Nederland marwin vos brachten haar werk breder onder de aandacht. Over feminisme zei Kim: “Feminisme is geen aangeboren geloof. Feminisme is door het leven gaan en jezelf veranderen.”