Wat er in Moerdijk gebeurt, laat me niet los

donderdag, 20 november 2025 (15:26) - NieuwRechts.nl

In dit artikel:

In Moerdijk ligt een politiek besluit dat veel verontwaardiging oproept: de gemeenteraad stemde onlangs in met een plan om het historische dorp — mogelijk bewoond sinds 967 — te ruimen voor een zogeheten “powerport”, een industriële uitbreiding met zware energie-infrastructuur. De auteur beschouwt dit als een extreem en onevenredig offer dat vooral voortkomt uit tekortschietend nationaal energiebeleid.

De kritiek richt zich zowel op inhoud als op proces. Op nationaal niveau ontbreekt volgens de tekst een samenhangende aanpak: ongeveer 80% van de energie blijft fossiel, biomassa wordt nog meegerekend als ‘hernieuwbaar’, er zijn geen nieuwe kerncentrales gepland, er is te weinig opslag en het elektriciteitsnet raakt knel. Tegelijk verhinderen stikstofregels en grote Natura‑2000-aanduidingen lokale ontwikkelingsmogelijkheden. Daardoor zou de rekening nu onevenredig op één regio neerleggen, met als gevolg dat een compleet dorp moet wijken.

De schrijver vindt het schrijnend dat een gemeenteraad dit besluit lijkt te accepteren zonder voldoende verzet. Lokale besturen zouden juist de verdedigers moeten zijn van bewonersbelangen en alternatieven moeten afdwingen. Volgens de tekst waren die alternatieven aanwezig: huisvesting voor arbeidsmigranten elders, meer inzet op zonnepanelen op daken en braakliggende terreinen, en slimmere ruimtelijke planning in plaats van het opheffen van een woonkern. Het toevoegen van nieuw Natura‑2000‑gebied naast industrie noemt de auteur inconsequent en vooral in het voordeel van grote bedrijven.

Voor bewoners heeft dit verregaande gevolgen. Juridische procedures bieden wellicht een laatste tegenkracht, maar die kunnen jaren — soms decennia — duren. In die periode knapt een gemeenschap sociaal en economisch af: mensen investeren niet meer in huizen, bestuur en buurtleven verschrompelen, en het emotionele verlies van familiegeschiedenis, rituelen en zelfs begraafplaatsen is groot.

De hoofdstelling van het stuk is helder: het opheffen van een dorp is onacceptabel zolang er reële alternatieven bestaan. De auteur ziet het niet als een links‑rechtskwestie maar als een kwestie van bestuurlijke en morele ruggengraat: lokale politici zouden weerstand moeten bieden aan landelijke maatregelen die gemeenschappen ontmenselijken.