Wat doet die vlinder in mijn huis?

In dit artikel:

Aan het begin van de winter krijgen De Vlinderstichting vaak vragen van mensen die plots vlinders in huis hebben en niet weten wat te doen. Vlinders, zoals de dagpauwoog, kleine vos en ook sommige nachtvlinders (bijv. het roesje), zoeken vanaf nazomer en herfst beschutte, koele plekken om de winter door te brengen: holle bomen, schuurtjes, zolders of onder overkappingen. Daar gaan ze in een soort winterslaap: hun stofwisseling vertraagt sterk, ze verwijderen vocht uit hun lichaam en produceren natuurlijke antivries zodat ze lage temperaturen kunnen doorstaan.

Als je een vlinder in huis vindt is de beste ingreep om hem naar een koude, onverhitte plek te verplaatsen (niet zomaar naar buiten in volle kou). Pak hem voorzichtig vast tussen wijs- en middelvinger aan de vleugels zodat je de vlinder niet beschadigt en zet hem bijvoorbeeld in een onverwarmde garage, schuurtje of onder een afdak. Overwinteringskastjes met smalle sleuven kunnen ook dienen als tijdelijk onderkomen, hoewel ze weinig door vlinders gebruikt worden. Worden vlinders onbedoeld verwarmd door een warme zolder of centrale verwarming, dan ontwaken ze en verbruikten snel hun reserves — vaak met de dood tot gevolg. Op de eerste warme dagen in februari of maart komen de overlevenden weer tevoorschijn.