Was God niet meer dan een projectie van Pieters gedachten?

maandag, 24 november 2025 (17:52) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Een jonge man van 24 jaar — in het stuk Pieter genoemd — zocht recentelijk steun bij de auteur, een psychiater, nadat zijn leven door een heftige stemmingswisseling was ontwricht. Eerst kende hij een periode van groot enthousiasme en spirituele openbaringen: hij voelde zich energiek, creatief en ervoer nabijheid van God. Daarna zakte hij weg in vermoeidheid en somberheid; tegelijk rezen bij hem existentiële twijfels: waren zijn religieuze indrukken slechts het gevolg van een manische episode en wezen ze dus op een hersenaandoening in plaats van op een echte godservaring?

De psychiater beschrijft de innerlijke strijd van Pieter: het verlies van het vertrouwde beeld van God als altijd aanwezige Vader en trooster, en de angst dat het geloof slechts een projectie van zijn behoeften is. De auteur vraagt zich af of zulke ervaringen per se pathologisch moeten worden verklaard. Hij doet het voorstel dat in manie onze zintuigen, inclusief het ‘geestelijk zintuig’, verscherpt kunnen worden, waardoor we “dubbelzicht” ervaren—een manier waarop schoonheid en werkelijkheid tegelijk ook als goddelijke nabijheid kunnen aanvoelen.

Tegelijk erkent de schrijver de pijnlijke paradox: als de manische fase ziekte is, kun je de daarop volgende religieuze beleving dan nog serieus nemen? Hij suggereert dat het doorbreken van een therapeutisch, geruststellend godsbeeld deel kan uitmaken van een dieper proces — mogelijk vergelijkbaar met de “donkere nacht van de ziel” — waarin wachten nodig is voordat een andere, misschien authentiekere kennis van God zich openbaart. Pieter worstelt met de vraag “Mijn ziel wacht op de morgen…” en met het verlies van richting en perspectief.

De tekst combineert psychiatrische gevoeligheid met pastorale reflectie en sluit af met een persoonlijke, biddende wens van de auteur dat God zich in deze crisis zou tonen, waarmee hij zowel professionele betrokkenheid als menselijk medeleven toont.