'Wanneer een moslim waardering krijgt van een Jood, zal hij dat eerder zien als een vernedering'
In dit artikel:
Een vader en zijn zoon besluiten tijdens een feest Joden te vermoorden; leeftijd of kwetsbaarheid doet er voor hen niet toe. Beide mannen zijn aanhangers van ISIS. De schrijver ziet sinds enkele dagen voortdurend denkbeeldige dialogen tussen die twee voor zich, gesprekken die illustreren hoe begeesterd zij zijn door het vooruitzicht op dood en hemelse beloning.
De auteur vertelt dat hij al langer probeerde het gedachtegoed van gewelddadige islamitische fundamentalisten op papier te krijgen — in columns, boeken en collages van kleine scènes — maar dat de kloof tussen hun denkwijze en de zijne steeds te groot bleef om geloofwaardig te verbeelden. Ook gesprekken met voormalige leden van de Nederlandse Hofstadgroep leverden weinig inzicht op: sommige gesprekspartners keurden de moord op Theo van Gogh af en hielden Ayaan Hirsi Ali persoonlijk verantwoordelijk, maar konden niet helder uitleggen waarom haar kritiek zulke extreme reacties opriep.
Verder wijst de tekst op een bekend argument onder radicalen: dat Allah dankbaar zou zijn voor het doden van ongelovigen. De schrijver worstelt echter met de vraag waardoor strijders zich zo laten overtuigen — is het enkel door een letterlijke, strikte lezing van de Koran? Zijn conclusie is dat het vooral die rigide interpretatie is die ruimte voor ander, ruimer denken dichttimmert.
De bijdrage is minder een verslag van een concreet incident en meer een persoonlijke reflectie over radicalisering, de ontoegankelijkheid van extremistisch gedachtegoed en de rol van dogmatische religieuze uitleggingen daarin.