'Waarom zit ik in de gevangenis?' vraagt B. in de film van Tina Farifteh. 'Ik ben een goede man'

woensdag, 26 november 2025 (12:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Tina Farifteh, de Iraans-Nederlandse kunstenaar, maakte voor de vijftigste editie van het Rijksmuseumproject Document Nederland een indringende installatie getiteld Asiel. Met film, foto’s en een gesproken stem legt ze de bezoeker oog-op-oog met de realiteit van vreemdelingendetentie in Nederland: plekken als het detentiecentrum bij Schiphol en de opvang in Ter Apel, waar mensen worden opgesloten nadat ze om bescherming hebben gevraagd.

In de zaal opent een groot scherm met een close-up van bloedrode ogen; de stem van een man — aangeduid als B. — vertelt in eenvoudige, vermoeide zinnen over zijn ervaring: direct vastgezet op Schiphol, viereneenhalve maand in detentie, daarna Ter Apel en nu een asielzoekerscentrum waar zijn procedure loopt. Zijn eenvoudige vraag — “Ik ben een goede man. Waarom zit ik in de gevangenis?” — vormt het emotionele hart van het werk. Farifteh laat hem dat verhaal zelf vertellen; zij besloot zijn stem centraal te zetten, nadat gesprekken tussen hen opbloeiden via een meldpunt voor vreemdelingendetentie. Die band is onevenwichtig: hij kon haar bellen, zij niet hem, en ze kon zijn situatie niet oplossen — alleen horen en registreren.

De fotografische component toont geen sensationele beelden, maar stille sporen van regimes van controle: lege cellen, dunne matrassen, en ramen die daglicht slechts gedempt doorlaten. Het meest confronterende beeld is van handen tegen glas — vingers die in code maanden aangeven: vijf betekent vijf maanden vastzitten, zes betekent zes maanden. In het midden van de zaal staat een portret van B. achter melkglas; zijn identiteit blijft verborgen uit veiligheidsoverwegingen, soms mogelijk voor tientallen jaren. Die anonimiteit is geen artistieke keuze maar een noodzakelijkheid voor zijn procedure en levensveiligheid.

Farifteh plaatst haar werk expliciet in een bredere politieke context. Zij ziet het asieldebat versmald tot cijfers en termen die afstand scheppen — “vreemdelingen”, “gelukszoekers”, “overlastgevers” — en daardoor dehumaniseren. “Asiel is een speelbal van de politiek geworden,” zegt ze; het publieke gesprek zou daardoor vooral gaan over druk op opvang en risico’s, niet over individuele mensenlevens. Haar bezoek aan Ter Apel en Schiphol — vanachter een ruit, later tussen hekwerk en afbladderende muren — maakte haar duidelijk hoeveel onwetendheid bestaat over wat mensen meemaken zodra ze de Nederlandse grens passeren.

De installatie draait de rollen om: waar normaal het publiek naar vluchtelingen kijkt, kijkt B. hier terug. Dat creëert ongemak en vraagt om reflectie. Farifteh hoopt niet op medelijden alleen, maar op een kritische vraag aan onszelf: wat zegt dit systeem over wie wij willen zijn, over onze normen en waarden en wie daar wél of niet onder valt?

De tentoonstelling sluit met een stilte — de film eindigt, de bezoeker blijft zitten met B.’s stem en blik — en roept daarmee de nalatenschap van beleid en taal op. Asiel fungeert als documentatie en aanklacht tegelijk: het registreert persoonlijke gevolgen van detentie en dwingt de toeschouwer na te denken over politieke keuzes die leiden tot maandenlange opsluiting zonder strafblad of proces.