Waarom Willem-Alexander nu pas op staatsbezoek naar Suriname gaat
In dit artikel:
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima brengen volgende week een staatsbezoek aan Suriname — de eerste komst van een Nederlands staatshoofd sinds koningin Juliana in 1978. De reis markeert een mogelijke doorbraak na decennia van gespannen betrekkingen tussen beide landen, maar roept ook nog veel gevoeligheden op.
De breuk begon eind jaren zeventig en verslechterde ingrijpend na de militaire staatsgreep van Desi Bouterse (1980) en de daaropvolgende Decembermoorden (1982), waarbij vijftien tegenstanders werden gedood. Nederland stopte ontwikkelingshulp en de relatie bleef verstoord, mede omdat vervolging van de daders uitbleef. Bouterse wist later (2010–2020) het presidentschap te bekleden, werd lange tijd beschuldigd van betrokkenheid bij zowel die moorden als internationale drugshandel en kon veel veroordelingen ontlopen; in 2023 volgde alsnog een veroordeling waarvan hij zich onttrok. Zijn overlijden in december 2024 heeft de weg vrijgemaakt voor herstel van diplomatieke contacten.
Historisch gezien zijn bezoeken van de Oranjes aan Suriname schaars. De eerste prins die er voet zette was Hendrik (1835); koningin Wilhelmina vermeed de tocht om gezondheids- en weersredenen, ondanks dat er een monument voor haar in Paramaribo staat. Juliana en prins Bernhard waren in de twintigste eeuw actiever — met grote uitpakken zoals het koninkrijksbezoek van 1955, inclusief speciaal vervoerde rijtuigen en paarden. Bij de onafhankelijkheid van Suriname in 1975 was Beatrix aanwezig; zij bezocht het land sindsdien niet meer, ondanks haar persoonlijke genegenheid voor Suriname.
De recente stappen van Willem-Alexander — zijn toespraak met excuses bij het slavernijmonument in Amsterdam en het initieren van een onafhankelijk onderzoek naar de rol van de Oranjes in de koloniale geschiedenis — hebben bijgedragen aan het politieke klimaat dat dit staatsbezoek mogelijk maakte. De Nederlandse Tweede Kamer had al in 2021 op een koninklijk bezoek aangedrongen. Premier Dick Schoof en andere Nederlandse vertegenwoordigers nemen deel aan jubileumactiviteiten rond vijftig jaar onafhankelijkheid.
Tegelijkertijd is niet iedereen enthousiast. In Suriname bestaan petities die het bezoek afwijzen zolang excuses niet worden ondersteund door concrete maatregelen of voordelen voor de bevolking; anderen eisen een plechtig public moment voor excuses en willen dat herstelbetalingen op hoog niveau worden besproken. De huidige president Jennifer Geerlings-Simons staat nog op het standpunt dat Bouterse onschuldig kan zijn en steunde in 2012 de amnestiewet die vervolging van de Decembermoorden blokkeerde — een factor die blijft bijgedragen aan verdeelde meningen in Paramaribo.
Het komende staatsbezoek is daarmee zowel symbolisch als beladen: het is een poging tot hernieuwde diplomatieke verankering, maar tegelijkertijd een proef op de som voor hoe beide landen omgaan met herinneringen aan het koloniale verleden, onopgeloste maatschappelijke wonden en de vraag naar concrete vormen van herstel.