Waarom we 25 jaar geleden domweg gelukkig waren met de Nokia 3310
In dit artikel:
Op 1 september 2000 lanceerde het Finse Nokia — in een markt die samen met Ericsson vrijwel alles beheerste — de 3310, een compacte zaktelefoon die in korte tijd iconische status verwierf. Het model viel op door zijn afgeronde vorm, verzonken schermpje, ovale kliktoetsen en frisse kleuren (denk saharageel). Gebruikers herkenden de karakteristieke ringtone en koesterden vooral twee eigenschappen: buitengewone degelijkheid en een uitzonderlijke batterijduur (stand-by tot circa 31 dagen, bellen tot zo’n 22 uur volgens de fabrikant).
Functioneel bracht de 3310 vernieuwing in sms-communicatie: waar sms-berichten eerder op 160 tekens waren begrensd, maakte Nokia’s nieuwe chatoptie langere berichten mogelijk (tot ongeveer 459 tekens). Het spelletje Snake op het zwart-wit scherm werd een cultfavoriet en droeg bij aan de alledaagse aantrekkingskracht van het toestel. De robuustheid leidde tot internetmeme-achtige tests — van valproeven tot auto-overrijden — waarin de 3310 vaak ongeschonden uit de strijd kwam. Prijzig was het apparaat wel: in 2000 kostte het rond de 500 gulden (ongeveer €225). In totaal zijn er zo’n 126 miljoen exemplaren verkocht, waarmee het tot de bestverkochte mobiele telefoons aller tijden behoort.
De opmars van touchscreens na de introductie van de iPhone in 2007 keerde het tij: fabrikanten van knoptelefoons, waaronder Nokia en BlackBerry, verloren marktaandeel en relevantie. Nokia probeerde nog een comeback met een moderne 3310 in 2017 — met kleurenscherm en beperkte internetmogelijkheden — maar dat model werd geen groot succes onder smartphonegebruikers.
Tegelijkertijd is er een culturele twist: nostalgie en een groeiende wens onder jongeren om minder altijd-online te zijn, doen de vraag naar zogenoemde dumbphones weer toenemen. Dat biedt een mogelijke opening voor de 3310-erfenis of vergelijkbare eenvoudige telefoons nu digitale rust en privacy vaker als waarde worden gezien.