Waarom stak Curt E. zijn 12-jarige zoon dood? 'Ik zag hem in de keuken, pakte een mes en begon te steken'
In dit artikel:
Op 29 december vorig jaar doodde de 38‑jarige Curt E. volgens het Openbaar Ministerie zijn twaalfjarige zoon Gianny‑Davey in hun flat aan de Blekerslaan in Groningen. De rechtbank hield donderdag een emotionele zitting die vooral draaide om de vraag of E. toerekeningsvatbaar was ten tijde van de daad; het OM stelt dat dat niet het geval is en eist tbs met dwangverpleging. Die eis stuit op verontwaardiging bij familie en de vele aanwezigen op de publieke tribune.
De rechtbank reconstrueerde de laatste dagen en uren voorafgaand aan de gebeurtenis. Rapporten tonen aan dat E. aan schizofrenie lijdt en sinds 2014 medicatie kreeg, maar die behandeling herhaaldelijk staakte; hij zegt minstens acht psychoses te hebben doorgemaakt. Na het overlijden van zijn vader in januari zou hij in een depressie zijn geraakt. In de nacht van de moord belde hij nog met familie, vroeg zijn zoon een broodje en zei tegen zijn broer iets in de trant van “zie je over een paar maanden of jaren”. Nabuur hoorde rond half één ’s nachts geschreeuw; kort daarna trof de politie het zwaargewonde kind aan. E. bekende later aan de politie dat hij zijn zoon had gedood; getuigenissen en zijn antwoorden in de zitting lieten veel vaagheid over de precieze handelingen en motieven.
Getuigen, waaronder een onderbuurvrouw, meldden geluiden en een piepend geluid dat ongeveer tien minuten duurde. Volgens verklaringen stak E. zijn zoon meerdere malen; nabestaanden spreken van veertig steekwonden en verwijten hem dat het kind een uur op de grond heeft gelegen zonder hulp. Na het geweld zou E. hebben gedoucht, een selfie hebben gemaakt, bloedbevuilde kleding weggeworpen en het mes schoon hebben gemaakt en opgeborgen voordat hij 112 belde.
De moeder van Gianny‑Davey eiste emotioneel erkenning van het leed en stelde een schadeclaim in voor begrafeniskosten en 20.000 euro smartengeld; een eerdere inzameling haalde rond 80.000 euro op. De advocaat van het slachtoffer benadrukte dat het cruciaal is of E. wist dat stoppen met medicatie hem psychotisch en gevaarlijk kon maken en of hulp had kunnen worden ingeroepen — daarmee wordt de bewijslast rond toerekeningsvatbaarheid centraal.
De officier van justitie concludeert juist dat de daad niet aan E. toegerekend kan worden vanwege een ernstige psychische stoornis: het handelen is volgens haar zo “bizar en oninvoelbaar” dat het het gevolg is van een psychose, en er ontbreekt een duidelijk motief. De verdediging betoogt daarentegen dat de geestelijke gezondheidszorg heeft gefaald; familie had alarm geslagen bij de instelling Lentis en een consult was pas op 30 december gepland, te laat om de tragedie te voorkomen.
De rechter waarschuwde voor de emoties in de zaal en vroeg meerdere keren verduidelijking aan de verdachte, die vaak kort of zwijgend antwoordde. De uitspraak in de zaak is gepland op 4 december. Extra context: in Nederland betekent een uitspraak tot ontoerekeningsvatbaarheid doorgaans dat iemand tbs krijgt in plaats van een normale gevangenisstraf, met het doel behandeling en beveiliging.